Wonen begeleidingsstijlen

Wonen
Les 4: 



1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WonenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wonen
Les 4: 



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  1. AWR
  2. Terugblik
  3. Lesdoelen
  4. Theoretische gedeelte
  5. Aan de slag
  6. Eindopdracht
  7. Vaardigheidslijst
  8. Afsluiting les

Slide 3 - Tekstslide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

5 min. Welkom en AWR
5 min. Energizer
4 min. lesdoelen
3 min. Programma
20 min  Uitleg en Opbouw vak
10 min  Theoretische gedeelte
20 min  Leeractiviteit 2
10 min Lesdoelen check
3 minuten afsluiting les

80 min. totaal




Terugblik
Elke les staan we stil bij wat we de vorige les hebben besproken. 

Moduleplanner, eindopdracht
Methodisch werken


- Heb jij nog vragen over de vorige les?
- Wat is je bijgebleven van de vorige les?





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is methodisch werken?
A
Methodisch werken houdt in dat je GEEN vaste werkwijze aanhoudt bij de begeleiding.
B
Methodisch werken houdt in dat je iemand begeleidt.
C
Methodisch werken houdt in dat je NIEMAND begeleidt.
D
Methodisch werken houdt in dat je een vaste werkwijze aanhoudt bij de begeleiding.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelgericht werken is
A
Je voert de begeleiding uit om een doel te bereiken. Dit heet doelgericht handelen.
B
Je observeert de begeleiding uit om een doel te bereiken. Dit heet doelgericht handelen.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Systematisch handelen is
A
Je gaat NIET in een volgorde het doel proberen te behalen.
B
Je gaat in een volgorde stappen zetten moeten worden om het doel te behalen.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Procesmatig handelen is
A
Iedere stap moet aansluiten op de volgende stap. Dat heet procesmatig handelen.
B
De stappen hoeven NIET aan te sluiten op de volgende stap. Dat heet procesmatig handelen.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bewust handelen is
A
Methodisch handelen houdt ook in dat je altijd weet wat je doet en waarom je het doet. Je handelt bewust
B
Methodisch handelen houdt ook in dat je altijd inspeelt op je gevoel en soms niet weet waarom je een keus maakt. Dit is bewust handelen.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Je houdt rekening met het ziektebeeld, beperking en/of gedragspatronen van de cliënt in je ondersteuning van de cliënt ten aanzien van het leefgebied wonen en huishouden. 

Je past je begeleidingsstijl aan bij de cliënt waarbij je rekening houdt met de mogelijkheden en belastbaarheid; 
  - Autoritaire stijl 
  - Permissieve stijl 
  - Autoritatieve stijl 
  - Laisser-faire stijl  
  - Situationeel begeleiden  











Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiden en ondersteunen
De WLZ verstaat onder begeleiden :
Activiteiten waarmee je een cliënt ondersteunt bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven.

De WLZ verstaat onder ondersteunen :
Ondersteunen is in dit verband het feitelijk uitvoeren van begeleidende taken en activiteiten gericht op de dagelijkse levensverrichtingen, de structuur en eigen regie van de cliënt.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zie je het begeleiden en ondersteunen terug op je BPV?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag begeleiden en ondersteunen
Instructie:
  • Pak het boek Methodisch begeleiden
  • Lees thema 7 Methodisch handelen en vraaggericht werken (paragraaf 17.1)

Maken: Verwerkingsopdrachten Boomberoepsponderwijs
  • Boek Methodisch begeleiden
  • Thema 7: opdracht 4, 5

Na het maken van de verwerkingsopdrachten gaan we dit klassikaal bespreken.


timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleidingsstijlen
Een begeleidingsstijl is een vast en herkenbaar patroon in het gedrag dat je als begeleider laat zien.  

  1. Autoritaire stijl: De autoritaire begeleidingsstijl is sturend: jij bepaalt hoe het moet gaan en wat de ander daarvan vindt, doet er weinig toe. Er is veel aandacht voor de taak (jouw doel) en weinig aandacht voor de relatie (de ervaring van de ander).
  2. Permissieve stijl: De permissieve begeleidingsstijl is toegeeflijk: je laat de ander vrij om zijn eigen keuzes te maken. Daarbij heb je weinig aandacht voor de taak (die doet er niet zo veel toe) en veel aandacht voor de relatie (wat de ander graag zou willen).
  3. Autoritatieve stijl/democratische stijl: Bij de autoritatieve begeleidingsstijl werk je samen: je overlegt en onderhandelt. Er is aandacht voor de taak én voor de relatie.
  4. Laisser-faire stijl (laat maar op zijn beloop gaan): Je laat de taak én de relatie helemaal los. Je haalt alle aandacht weg: je geeft geen leiding. Leiding ligt bij de cliënt. Hij/zij vertrouwd erop dat de cliënt geen begeleiding nodig heeft.
  5. Situationeel begeleiden: Situationeel begeleiden houdt in dat je je begeleidingsstijl steeds weer afstemt op de situatie op dat moment. 



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sophia gaat in het gezin Oosterlaan opvoedingsondersteuning bieden. Ze maakt een plan en betrekt hierbij moeder en vader van het gezin.
Dit plan maakt ze in overleg met ouders en tijdens de begeleiding checkt ze vaak met ouders wat ze nodig hebben van haar.

Welke begeleidingsstijl komt hier naar voren?
A
Autoritatiar
B
Autoritatieve
C
Laisser-faire
D
Permissief

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ahlam begeleidt een groep jongeren. Deze groep jongeren wil op de groep een kookactiviteit organiseren.
Ahlam heeft de afgelopen tijd met ze geoefend en gaat vanavond alleen ingrijpen indien het gevaarlijk wordt. Ze hanteert het ''handen op de rug'' principe. Welke begeleidingsstijl komt hier naar voren?
A
Autoritair
B
Autoritatieve
C
Laisser faire
D
Permissief

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar let je op als je jouw begeleidingsstijl afstemt op de zorgvrager?
A
Manipuleert hij?
B
Is hij wantrouwig?
C
Hoe zelfstandig is hij al?
D
Het soort doel dat hij heeft

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen begeleidingsstijl?
A
Autoritair
B
Sensitief
C
Permissief
D
Autoritatief

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de autoritaire begeleidingsstijl
A
Bepaalt de begeleider wat er moet gebeuren
B
staat de client centraal
C
Staat de situatie centraal
D
heeft de client veel keuzes

Slide 20 - Quizvraag

De begeleider: 
Controleert
Bepaalt wat moet gebeuren en geeft veel instructie
Heeft een leidende rol en weet wat het beste is voor de cliënt
Stelt hoge eisen aan de cliënt
Verwacht gehoorzaamheid van de cliënt
Vindt het belangrijkste doel van begeleiden het overdragen van kennis, vaardigheden en regels

Bij welke begeleidingsstijl geef je de cliënt de meeste ruimte- of vrijheid?
A
Autoritaire begeleidingsstijl
B
Autoritatieve begeleidingsstijl
C
Permissieve/Laisser faire begeleidingsstijl

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt onder een begeleidingsstijl verstaan?
A
De manier waarop de begeleider zelf met de begeleidingsmethodiek omgaat/of deze toepast.
B
Begeleidingsstijl is vastgelegd en bestaat uit bepaalde richtlijnen of stappen die je opvolgt als begeleider.
C
Een vaste, weldoordachte manier van handelen om een bepaald doel te bereiken.
D
De begeleidingsstijl zegt dus meer over de persoon van de begeleider.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag begeleidingsstijlen
Instructie:
  • Pak het boek Methodisch begeleiden
  • Lees thema 10 Begeleidingsstijlen (paragraaf 10.1 t/m 10.4)

Maken: Verwerkingsopdrachten Boomberoepsponderwijs
  • Boek Methodisch begeleiden
  • Thema 10: opdracht 4, 5, 6, 7 en 8

Het zijn korte opdrachten waarin de begeleidingsstijlen duidelijk worden behandeld!





timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht
Vandaag gaan we verder met het schrijven van de beginsituatie. 

  1. Heb je een cliënt gekozen in overleg met je stagebegeleider? 
  2. Ben je gestart met het schrijven van de beginsituatie? 
  3. Let op, tijdens participatie ben je hiermee gestart!

Ga zelfstandig aan de slag met stap 1 , 2, 3 & 4 van de eindopdracht. Zie volgende slide voor de vier stappen waarmee je aan de slag gaat. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vier stappen van de eindopdracht
Hieronder de vier stappen waarmee je aan de slag gaat!

  1. Breng de beginsituatie in kaart van de cliënt ten aanzien van het leefgebied wonen en/of financiën. 
  2. Gesprek met de cliënt, inventariseer de ondersteuningsvragen
  3. Formuleer doel(en) ten aanzien van het leefgebied wonen en/of financiën
  4.  Bereid de ondersteuning voor 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen check
Je houdt rekening met het ziektebeeld, beperking en/of gedragspatronen van de cliënt in je ondersteuning van de cliënt ten aanzien van het leefgebied wonen en huishouden. 


Je past je begeleidingsstijl aan bij de cliënt waarbij je rekening houdt met de mogelijkheden en belastbaarheid; 
  - Autoritaire stijl 
  - Permissieve stijl 
  - Autoritatieve stijl 
  - Laisser-faire stijl  
  - Situationeel begeleiden  

 - Heb jij deze doelen behaald aan het einde van deze les?
-  Ben jij gestart met het schrijven van een beginsituatie?
 - Kan jij thuis aan de slag met  de eindopdracht? 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Zijn er nog vragen?

Slide 27 - Tekstslide

Toelichting slide 20
Bespreek met de leerlingen of ze nog weten welke drie manieren je geluid kunt maken met een instrument (blazen, strijken en slaan). 
  • Welke nieuwe instrumenten hebben ze leren kennen? 
  • Welk instrument vonden ze het mooist? 
  • Zouden ze zelf ook een instrument willen spelen?