werkwoord in de tegenwoordige tijd

Het werkwoord in de tegenwoordige tijd
FEESTTENTEN-REGEL
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het werkwoord in de tegenwoordige tijd
FEESTTENTEN-REGEL

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vind je de stam van een werkwoord?

Slide 2 - Woordweb

Hoofdregel (feesttenten)
FE-
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen

Slide 3 - Tekstslide

Uitzonderingen - (e)ettenten
ich
heiße
du 
heißt
er / sie / es
heißt
wir
heißen
ihr
heißt
sie / Sie 
heißen
de EETTENTEN-regel gebruik je als de stam op een -s, -ss, -ß, -x of -z eindigt.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe gebruik je deze regels?
1. Neem de stam van het werkwoord 
2. Kijk welk persoonlijk voornaamwoord in de zin staat.
3. Kijk welke regel je moet toepassen. 
- stam op -s, -ss, -ß, -x, of -z = (E)ETTENTEN
- niks bijzonders = FEESTTENTEN-regel. 

Slide 5 - Tekstslide

Oefenen met de FEESTTENTEN-REGEL

Slide 6 - Tekstslide

Ich ...... einen Brief (schreiben)
A
schreib
B
schreibe
C
schreibt
D
schreiben

Slide 7 - Quizvraag

Wir ....... gerne Karaoke. (singen)
A
singe
B
singen
C
singt
D
singst

Slide 8 - Quizvraag

....... Susanne auch ins Kino? (gehen)
A
gehe
B
gehst
C
geht
D
gehen

Slide 9 - Quizvraag

Peter und Tom ...... jeden Samstag Sport. (machen)
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 10 - Quizvraag

Nu oefenen met de FEESTTENTEN-regel en de uitzonderingen!

Slide 11 - Tekstslide

Siehst du das Kind? Es ... seine Eltern. [suchen]

Slide 12 - Open vraag

Max . . . seiner Freundin Ohrringe.
[schenken]

Slide 13 - Open vraag

Warum . . . du diesen Mann so?
[hassen]

Slide 14 - Open vraag

... du deine Zähne zweimal am Tag?
[putzen]

Slide 15 - Open vraag

Hausaufgaben für die nächste Stunde


Bestudiere: Grammatik von Seite 114
Machen: Aufgabe 19 - 20

Slide 16 - Tekstslide