Examentraining - 2019-1

Tekst 1
'Advies: laat kind met zakmes spelen'
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Tekst 1
'Advies: laat kind met zakmes spelen'

Slide 1 - Tekstslide

Tekstdoelen
Let op: soms meerdere doelen in een tekst. Kies 1 doel.

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding tekst
Teksten kunnen op verschillende manieren worden ingeleid:
- onderwerp tekst noemen
- probleem noemen
- anekdote (kort verhaaltje) vertellen
- een belangrijke vraag stellen
- persoonlijke ervaring vertellen
- aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen

Slide 3 - Tekstslide

Slot tekst
Een tekst kan op meerdere manieren worden afgesloten:
- door een samenvatting te geven
- door een conclusie te trekken (dus)
- door een toekomstverwachting te noemen
- door een advies te geven of een oproep te doen
- door de oplossing voor een probleem te noemen

Slide 4 - Tekstslide

Kernzin
Belangrijkste zin van de alinea. Staan de hoofdzaken in. Rest van de alinea zijn bijzaken (voorbeelden/uitleg). Kernzin kan zijn:
- eerste zin 
- laatste zin
- tweede zin --> 1e zin is dan een inleidende zin
- zin ergens midden in de alinea (komt niet vaak voor)

Slide 5 - Tekstslide

lees tekst "Advies: laat kind met zakmes spelen.

Slide 6 - Tekstslide

1. Een tekst kan op verschillende manieren ingeleid worden, bijvoorbeeld door:
1 de aanleiding voor het schrijven van de tekst weer te geven
2 de nieuwste inzichten uit recent onderzoek te noemen
3 een deskundig persoon het onderwerp te laten introduceren
4 een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst te geven
5 een waarschuwing vooraf te geven

Wat zijn de twee belangrijkste manieren die gebruikt worden in alinea 1 en 2?

Slide 7 - Open vraag

In alinea 2 wordt gesproken over het expertisecentrum VeiligheidNL.

Met welke twee andere zelfstandige naamwoorden wordt er in alinea 2 tot en met 4 ook naar dit expertisecentrum verwezen? Noteer de twee zelfstandige naamwoorden.

Slide 8 - Open vraag

3. Waarom is het zo verrassend dat VeiligheidNL nu opeens risicovol spelen stimuleert? (alinea 4)
A
Het hele jaar hoor je niets en nu in het voorjaar laat VeiligheidNL ineens van zich horen.
B
In het verleden probeerde de organisatie VeiligheidNL het kind juist vooral te beschermen tegen risico's.
C
Ouders zijn van zichzelf al erg voorzichtig en hebben geen advies van VeiligheidNL nodig.
D
VeiligheidNL heeft in het verleden zijn nut al bewezen, zodat nieuw advies niet nodig is.

Slide 9 - Quizvraag

4. "Het is toch geen 1 aprilgrap?" (regels 39-40).
Citeer de zin uit alinea 4, 5 of 6 die duidelijk maakt waarom VeiligheidNL juist rond eind maart met het nieuwe advies komt.

Slide 10 - Open vraag

1. Opsommend tekstverband
  • Signaalwoorden:
  • als eerste, daarna, bovendien, daarnaast, vervolgens, ook, tot slot, en

Slide 11 - Tekstslide

2. Tegenstellend tekstverband
  • Bij een tegenstellend tekstverband worden tegenovergestelde dingen genoemd. Signaalwoorden:
  • maar
  • tegenover
  • daarentegen
  • toch, echter, hoewel, 
  • aan de ene kant ... aan de andere kant

Slide 12 - Tekstslide

3. Concluderend tekstverband
Bij een concluderend tekstverband wordt er een conclusie getrokken. Je begint vaak de slotalinea van je tekst met een signaalwoord voor een concluderend of een samenvattend verband.  Het gaat om de volgende signaalwoorden:
- concluderend 
- dus, kortom
Na het signaalwoord plaats je altijd de persoonsvorm.
Voorbeeld: Concluderend moet er dus veel veranderd worden.....
Kortom gebruik je op de volgende manier: Kortom, er moet dus veel veranderd worden.
(je plaatst dus een komma achter kortom en daarna formuleer je een mooie zin)

Slide 13 - Tekstslide

4. Chronologisch tekstverband
  • Geeft een bepaalde tijdsvolgorde aan van de gebeurtenissen
  • Signaalwoorden: vroeger, daarna, eerst, later, terwijl, dadelijk, nu,...
  • Ook jaartallen en data

Slide 14 - Tekstslide

5. Toelichtend tekstverband
  • Geeft extra informatie, vaak een voorbeeld
  • Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou

Slide 15 - Tekstslide

6. Voorwaardelijk tekstverband
Je stelt een voorwaarde om iets (niet) te laten gebeuren
Signaalwoorden: als, dan
Ik sta voor je klaar als jij op tijd bent. 
De voorwaarde is dat jij op tijd bent

Slide 16 - Tekstslide

7. Redengevend tekstverband
Signaalwoorden van een REDENGEVEND verband:

omdat
daarom
dus
want
de reden hiervoor is

Slide 17 - Tekstslide

5. "Zo zeiden we eerst: niet steppen en skaten bij nat weer." (r. 60-62)
Welk verband wordt er vooral aangegeven met het woordje 'zo'?
A
'Zo' geeft vooral aan dat een vergelijking van de diverse adviezen volgt.
B
'Zo' geeft vooral aan dat er voorbeelden van gewijzigde adviezen zijn.
C
'Zo' geeft vooral de aanleiding voor de gewijzigde adviezen weer.
D
'Zo' geeft vooral een verklaring weer voor het veranderen van adviezen.

Slide 18 - Quizvraag

6. Welke moeder voedt haar kinderen op volgens de wetenschappelijke inzichten die beschreven worden in alinea 7: Mariette (alinea 3) of Marijn Hoogland (alinea 8 en 9)?
Licht je antwoord toe.

Slide 19 - Open vraag

7. "De gemiddelde Nederlander is al zover. Nu politici nog." (r. 120-121).
Wat moeten de politici nog doen?
A
De nadelen inzien van de vele veiligheidsmaatregelen.
B
Meer maatregelen treffen om de veiligheid te vergroten.
C
Meer overheidsgeld wijzen op de effecten van veiligheidsmaatregelen.
D
Organisaties wijzen op de effecten van veiligheidsmaatregelen.

Slide 20 - Quizvraag

8. De alinea's 12 tot en met 14 vormen het slot van de tekst.
Wat is de belangrijkste functie van het slot? Het slot geeft een...
A
advies
B
samenvatting
C
voorbeeld
D
waarschuwing

Slide 21 - Quizvraag

9. Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
Bevorderen van risicovol spelen van kinderen
B
Tips voor buitenactiviteiten met kinderen
C
Toegenomen gevaren voor kinderen buitenshuis
D
Voordelen van buiten spelen voor kinderen

Slide 22 - Quizvraag

10. Van welk tekstdoel is hier vooral sprake?
A
De lezer informeren over de nieuwste inzichten op het gebied van verantwoord spelen.
B
Jonge ouders overtuigen hun kinderen meer ruimte en bewegingsvrijheid te geven
C
Ouders en grootouders activeren om vaker de natuur op te zoeken met (klein) kinderen
D
Veiligheidsorganisaties instrueren welke verantwoorde activiteiten ze moeten aanprijzen

Slide 23 - Quizvraag

11. Wat is de hoofdgedachte van de tekst 'Advies: laat kind met zakmes spelen'?
A
De overheid wil zich bemoeien met de veiligheid buitenshuis door veel regels op te leggen.
B
Kinderen zijn de afgelopen generaties te lang te beschermd opgevoed door de ouders.
C
Ouders vinden dat ze hun eigen kinderen vrijer moeten laten spelen.
D
Risicovol spelen is goed om belangrijke vaardigheden voor later te ontwikkelen.

Slide 24 - Quizvraag