1) Er vindt verstedelijking in Nederland plaats
2) Boeren kunnen niet meer genoeg voedsel produceren en wordt graan geïmporteerd uit het Oostzee gebied
3) Boeren die niet meer nodig zijn gaan een andere ambacht uitoefenen voor geld (specialisatie)
3) Amsterdam wordt een belangrijke stapelmarkt
4) Antwerpen wordt geplunderd tijdens de Spaanse furie
5) Vluchtelingen uit Antwerpen vluchten naar Amsterdam
6) De internationale handel richting Amsterdam nam toe.