7.2 Slavernij in de koloniën

7.2 Slavernij in de koloniën
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

7.2 Slavernij in de koloniën

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten tijdvak 7
27. Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
28. Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).

29. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.

30. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video


Waarom slavernij?


  • Veel plantages lagen in Zuid-Amerika en waren bezit van Europeanen
  • Plantageprducten, zoals koffie, tabak, katoen en suiker, zijn erg populair in Europa
  • Om de producten te verbouwen waren veel landarbeiders nodig.
  • De oorspronkelijke bewoners van dit gebied waren volgens de Europeanen 'ongschikt' voor deze arbeid...of al uitgemoord in de eeuwen ervoor...



Slide 4 - Tekstslide


Aan boord van een slavenschip

  • Vervoer en behandeling van de tot slaaf gemaakte mensen was vreselijk
  • Slaven werden vaak naakt en geketend aan elkaar vervoerd
  • Onhygiënische en ziekmakende omstandigheden leidden vaak tot de dood
  • Dode slaven werden, zonder enige vorm van respect, overboord gegooid.
  • Een slavenschip kon je soms op 5 zeemijlen (9 kilometer) afstand ruiken







Slide 5 - Tekstslide

De suikerplantages van Suriname
  • De Engelsen begonnen met plantagekoloniën in Suriname. Suriname bood ideale klimaatomstandigheden voor het verbouwen van rietsuiker. 

  • Suriname werd veroverd op de Engelsen door Zeeuwen en Hollanders. 
  • De Staten- Generaal zorgden voor soldaten die de belangen van de plantagehouders verdedigden.

Slide 6 - Tekstslide


Transatlantische slavenhandel

  • Europese handelaren namen producten, zoals munitie, wapens en alcohol mee naar Afrika.
  • Daar werden ze door Afrikaanse stammen geruild tegen slaafgemaakten: dit waren meestal gevangengenomen leden van andere Afrikaanse stam. 
  • Deze slaven werden vervolgens vervoerd naar slavenmarkten in Zuid-Amerika





De afbeelding laat zien op welke wijze slaven werden vervoerd op een slavenschip. Dergelijke tekeningen werden meestal gemaakt om aan te geven op welke vreselijke manier de slaven werden vervoerd. Deze tekening is gemaakt in opdracht van een commissie van de Engelse regering.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Driehoekshandel (WIC 1621)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide


Op de plantages

  • Slaven moesten hard werken onder vreselijke omstandigheden
  • Regelmatig werden slaven mishandeld en/of verkracht
  • Slaven werden soms gebrandmerkt, net zoals dat bij vee gebeurt. Hiermee kon iedereen zien wie de eigenaar van de slaaf was









Een halsklem en handboeien waarmee de slaven gevangen worden gehouden.

Slide 11 - Tekstslide


Opstanden

  • Slavenopstanden kwamen maar weinig voor. Dit kwam omdat:
  1.  de slavenhouders de slaven geboeid hadden
  2. de slavenhouders goed bewapend waren
  3. de slaafgemaakten uit verschillende delen van Afrika kwamen en elkaar daardoor niet goed begrepen. Ze konden zich daardoor niet organiseren
  4. sommige slaafgemaakten bewust voor de dood kozen bijvoorbeeld door verhongering








Er is een aantal slavenopstanden geweest, bijvoorbeeld die onder leiding van Boni in Suriname (1757-1793) en die van Tula op Curaçao (1795)

Op de foto zie je Desenkadena ('verbreken van de ketenen'), ook wel het Tula monument genoemd. Het staat op de plek waar de opstand begon.

Slide 12 - Tekstslide

John Stedman en Boni
  • Boni was een vrijheidsstrijder in Suriname, kind van een plantage-eigenaar en een slaafgemaakte. De moeder van Boni werd verstoten en vluchtte het oerwoud in en sloot zich aan bij marrons
  • Dit waren gevluchte slaafgemaakten die regelmatig plantages aanvielen om mensen te bevrijden.
  • Boni werd een leider van de marrons. Hij liet een sterk fort bouwen, in een moeras in het oerwoud. om van daaruit zijn aanvallen uit te voeren.
  • De Staten- Generaal stuurde extra troepen naar Suriname.

Slide 13 - Tekstslide

John Stedman en Boni
  • Eén van deze soldaten was John Stedman. Hij schreef een boek over zijn belevenissen in Suriname.
  • De Britse uitgever censureerde het boek, maar ondanks alle aanpassingen werd het boek van Stedman erg belangrijk in de strijd tegen slavernij.
  • Deze strijd begon eind 18e, begin 19e eeuw in de Verenigde Staten en in Europa.

Slide 14 - Tekstslide

Afbeelding uit het boek van Stedman

Slide 15 - Tekstslide

Anti- slavernij beweging
  • In de westerse samenlevingen groeide de weerstand tegen slavernij en slavenhandel.
  • Het abolitionisme ontstond vanuit verlichte ideeën over gelijkheid en rechtvaardigheid.
  • Ook in religieuze kringen ontstond steeds meer verzet, omdat volgens christenen dit slecht samenging met naastenliefde en respect.
  • Aan het begin van de 19e eeuw besloten een aantal grootmachten dat er een einde moest komen aan de slavenhandel en de slavernij. 

Slide 16 - Tekstslide

Anti- slavernij beweging
  • Slavenhandel werd verboden, maar voor de afschaffing van de slavernij waren de economische belangen te groot.
  • Groot- Brittannië besloot slavenhouders financieel te compenseren voor het afschaffen van de slavernij.
  • Hierdoor werd in 1833 de slavernij in Groot- Brittannië afgeschaft.
  • In Nederland werd op 1 juli 1863 de slavernij afgeschaft.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video