Herhaling PWW 3

Herhaling PWW 3
Hoofdstuk 2.3, 3,3 t/m3.4, 4.1 t/m 4.3 en 8
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling PWW 3
Hoofdstuk 2.3, 3,3 t/m3.4, 4.1 t/m 4.3 en 8

Slide 1 - Tekstslide

2.3 Reactievergelijking
Kloppend maken van reactie vergelijking

  • Tel het aantal atomen van elke soort voor en na de pijl
  • Maak de reactievergelijking kloppende door coëfficiënten voor de molecuulformules te zetten

Slide 2 - Tekstslide

Reactievergelijking
Volledige verbranding:
  • Voor de reactie pijl zuurstof (g)
  • Na de reactie pijl koolstofdioxide (g) en water (l)



O2
CO2
H2O

Slide 3 - Tekstslide

3.3 Moleculaire stoffen
Eigenschappen:
bestaan uit niet metalen
geleiden geen stroom 
Vaak laag smeltpunt


Slide 4 - Tekstslide

Moleculaire stoffen
Binding: atoombinding / covalente binding

Rooster: molecuulrooster

Covalentie:  het aantal bindingen dat een atoom kan aangaan

Vanderwaalsbinding: binding tussen de moleculen in een moleculaire stof.





Slide 5 - Tekstslide

3.4 Zouten
Eigenschappen:
verbinding van metaal + niet metaal
vloeibaar en opgelost in water geleiden ze stroom  
hebben hoog smeltpunt
in vaste fase zijn ze bros (niet buigbaar)


Slide 6 - Tekstslide

Zouten
Binding: ionbinding 

Rooster: ionrooster ( metaal ion en niet-metaal ion)

Verhoudingsformule:  hoevaak het positieve en negatieve ion in het molecuul voorkomt.

             en              vormen samen 





Na+
Cl
NaCl

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstuk 4.1 t/m 4.3

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Hoofdstuk 8.1 t/m 8.3

Slide 26 - Tekstslide

§8.1 
fossiele brandstoffen = aardolie, aardgas enz
Aardolie = belangrijke bron voor koolwaterstoffen 

koolwaterstof= bestaat uit koolstofatomen en waterstofatomen

Covalentie= aantal bindingen die een atoomsoort kan maken 

Slide 27 - Tekstslide

§8.1 
Destillatie van aardolie =
gefractioneerde destillatie 

Kraken = korter maken van lange 
koolstofketens 
naftakraken door hitte met behulp
van katalysator = thermolyse

Slide 28 - Tekstslide

§8.1 
-Onvertakt koolwaterstoffen



-Vertakt koolwaterstoffen



Slide 29 - Tekstslide

§8.1 
-verzadigd  koolwaterstoffen


- onverzadigde koolwaterstoffen  

Slide 30 - Tekstslide

§8.2
Alkanen = verzadigde koolwaterstoffen (enkele bindingingen)
Formule = 

Alkenen= onverzadigde koolwaterstof (dubbele bindingen)
Formule =
CnH2n+2
CnH2n

Slide 31 - Tekstslide

§8.2
Alkaan = -aan
Alkeen= -een

Slide 32 - Tekstslide

§8.2
Structuurformules = tekeningen van de koolwaterstoffen
Isomerie = Zelfde molecuulformule andere structuurformule 

Slide 33 - Tekstslide

§8.2
Naamgeving van vertakkinging
Methyl
Ethyl 

CH3
CH2CH3

Slide 34 - Tekstslide

 §8.3
Karakteristieke groepen benoemen in naamgeving
  • halogeenalkanen 
  • alkanolen (alcoholen)

Slide 35 - Tekstslide

§8.3
Halogenen
  • Fluor (F)
  • Chloor (Cl)
  • Broom (Br)
  • Jood (I) 

Slide 36 - Tekstslide

Alcoholen
Alcoholen hebben de zijgroep OH. Dit geven we weer met een uitgang -ol achter (!) een koolwaterstofnaam. 

Alkanen met één OH-groep noemen we 
ook wel alkanolen

Bijvoorbeeld: ethanol. 


Slide 37 - Tekstslide

Naamgeving: stappenplan
  1. Zoek de langste onvertakte keten van C-atomen. Hoofdketen
  2. Benoem stamnaam van de hoofdketen.
  3. Nummer de C-atomen van de hoofdketen om de plaats van de zijgroepen te bepalen
  4. Elke zijgroep wordt voor de naam van de hoofdketen vermeld, voorafgegaan door het nummer waar die vastzit.

Slide 38 - Tekstslide

Naamgeving: stappenplan
  1. Komt eenzelfde zijgroep vaker voor, dan gebruikt je de numerieke voorvoegsels.
  2. Bij meerdere zijgroepen wordt de alfabetische volgorde aangehouden.
  3. Bij systematische naamgeving worden getallen gescheiden door een komma en tussen een getal en een letter komt een streepje.
  4. Controle.

Slide 39 - Tekstslide