In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Verwerkingsopdrachten!
1 tot en met 4 en kennisvragen 1 tot en met 6
timer
1:00
Slide 1 - Tekstslide
Evert van Zanten bestelt voor Eur 75 aan pads voor de schoonmaakmachine. Noem 2 verbintenissen die voortkomen uit deze overeenkomst
Slide 2 - Open vraag
Geen een voorbeeld van een verbintenis met opschortende voorwaarde
Slide 3 - Open vraag
Van welk soort aanbod is dit een voorbeeld?
Slide 4 - Open vraag
Van welke rechtshandeling is een voorbeeld van een 2 zijdige rechtshandeling?
A
Jan Albers en Karen sluiten een vervoersovereenkomst
B
Jan Albers plaats transportopdracht
C
Karin Speels plaats een zoekopdracht
Slide 5 - Quizvraag
Kennisvragen
timer
1:00
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een overeenkomst
A
Een afspraak tussen twee of meer partijen. De partijen verbinden zich met elkaar over iets.
B
Een toezegging
C
Een annulering
Slide 7 - Quizvraag
Een overeenkomst komt voort uit een verbintenis. Klopt deze bewering?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen (1) verbintenis met opschortende voorwaarde en (2) verbintenis met ontbindende voorwaarde
A
(1) gaat pas in als aan de voorwaarde is voldaan, (2) eindigt als aan de voorwaarde wordt voldaan.
B
(1) eindigt als aan de voorwaarde wordt voldaan
(2) gaat pas in als aan de voorwaarde is voldaan
Slide 9 - Quizvraag
Wanneer ontstaat een overeenkomst?
A
Als je iemand een aanbod doet.
B
Als je een aanbod van iemand aanvaardt.
C
Als je een aanbod van iemand verwerpt.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het voordeel van een vrijblijvende offerte
A
Geen voordeel
B
Je moet het altijd accepteren
C
Ook na aanvaarding kan het nog worden herroepen
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een contract?
A
Overeenkomst
B
mondeling vastgelegde overeenkomst
C
schriftelijk vastgelegde overeenkomst.
Slide 12 - Quizvraag
Op welke manier kan een aanbod vervallen?
A
Tijdsverloop
B
Verwerping
C
Herroeping
D
A, B en C
Slide 13 - Quizvraag
Wanneer is er sprake van wilsgebrek
A
Er is sprake van wilsgebrek als de overeenkomst tot stand is gekomen door:bedrog of dwaling
B
Er is sprake van wilsgebrek als de overeenkomst tot stand is gekomen door:misbruik van omstandigheden.
C
Er is sprake van wilsgebrek als de overeenkomst tot stand is gekomen door: bedreiging
D
Zowel A, B als C
Slide 14 - Quizvraag
Wat is opschortingsrecht?
A
Recht om niet aan je verplichtingen te voldoen
B
Recht om overeenkomst te annuleren
C
recht om de eigen verplichting een tijdje uit te stellen, als de andere partij niet aan zijn verplichting voldoet.
D
Recht om overeenkomst door te schuiven naar iemand anders
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen (1) Operational en (2) Financial lease?
A
(1) De leasemaatschappij is de juridisch eigenaar van het product.
(2)Het bedrijf dat huurt is de juridisch eigenaar.
B
(1) Het bedrijf dat huurt is de juridisch eigenaar.
(2) De leasemaatschappij is de juridisch eigenaar.
C
Geen verschil
D
Slide 16 - Quizvraag
Verwerkingsopdrachten!
5 tot en met 8 en kennisvragen 7 tot en met 16
timer
1:00
Slide 17 - Tekstslide
5. Heidi Wevers, eigenaar van de eenmanszaak Womenwear, spreekt met Wool Logistics bv af dat Wool Logistics de fulfilment van de webshop van Womenwear verzorgt. Is deze overeenkomst geldig leg uit.
Slide 18 - Open vraag
6. Wool Logistics verzorgt de fulfilment voor Heidi Wevers, eigenaar van de eenmanszaak Womenwear. Welke rechten en plichten heeft Heidi Wevers?
Slide 19 - Open vraag
7. Van welk soort overeenkomst is dit een voorbeeld Leg uit
Slide 20 - Open vraag
8. Vanaf welk moment zijn de kosten en risico's voor de groothandel? Leg uit.