2.4 Vorsten met absolute macht

2.4 - Vorsten met absolute macht
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.4 - Vorsten met absolute macht

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Terugblik 2.3
  • Uitleg 2.4
  • Lezen tekst 2.4 en maken opgaven 2 t/m 5,8,9,12,13

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik 2.3
  • Bestuur van de republiek in twee opzichten anders
  • Stadhouder en Raadspensionaris
  • Einde van de Gouden Eeuw, Rampjaar en het buitenland

Slide 3 - Tekstslide

Vorsten met absolute macht
Leerdoelen:
  • Je kunt uitleggen hoe koningen sinds de late middeleeuwen meer macht probeerden te krijgen
  • Je kunt uitleggen wat absoluut bestuur is en hoe dat functioneerde in Frankrijk
  • Je kunt enkele gevolgen noemen van de invoering van absoluut bestuur in Rusland 
  • Je kunt uitleggen waarom de Engelse koning geen absolute macht had

Slide 4 - Tekstslide

Koningen willen meer macht
  • 17e eeuws Europa: meeste landen Monarchie
  • Monarchie = vorm van bestuur met een koning aan het hoofd
  • Koningschap = erfelijk

Vroege middeleeuwen: Koningen zwak. Waarom? Blz.94

Late middeleeuwen: koningen probeerden macht vd adel te verkleinen

Slide 5 - Tekstslide

Koningen willen meer macht
==> Macht van de adel verkleinen:
  • Opkomst van de handel en steden: meer geld in omloop
  • Belasting heffen --> ambtenaren en soldaten in dienst (huurlingen)
    ==> niet meer afhankelijk v/d adel
  • Bestuur zelf gaan regelen
  • steeds grotere gebieden beheersen en hun rijken steeds vaker centraal bestuur
    ==> Macht van de koning nam sterk toe

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Absoluut vorst: Lodewijk XIV (1)
  • Frankrijk: monarchie
  • L'État, c'est Moi= de staat, dat ben ik!
  • Absolutisme: de vorst heeft alle macht.

  • De Zonnekoning (middelpunt vh bestuur) 

  • Vorst heeft de macht van God gekregen en hoeft alleen verantwoording af te leggen aan God = 'le droit devin'

Slide 9 - Tekstslide

Lodewijk XIV
Alle macht in handen:
  • Hij nam alle besluiten (wetten en belastingen)
  • Hij was de baas van alle ministers en ambtenaren (die zijn besluiten uitvoerden)
  • Hij was de hoogste rechter (wie niet deed wat hij wilde, werd door hem berecht)

==> Absolutisme

Slide 10 - Tekstslide

Lodewijk XIV - zijn macht behouden
  • Voorkomen dat adel opnieuw veel macht zou krijgen: Adel moest in Versailles wonen en bestuurlijke taken waren zij kwijt
  • Economie verbeteren zodat er meer belastinggeld kwam: heffen van centrale belastingen en vergroten van de goudvoorraad
- export stimuleren en import beperken

==> Mercantilisme: staat neemt maatregelen om handel te beïnvloeden

Positieve uitkomst (leger, paleis, ambtenaren)

Slide 11 - Tekstslide

Lodewijk XIV - zijn macht behouden
  • God had Lodewijk uitgekozen om als vader over zijn onderdanen te regeren; macht van god gekregen. Onaantastbaar.
    ==> 1 geloof en dus iedereen katholiek

  • Geen huurlegers maar permanent staand leger.
    ==> opstanden in eigen land neerslaan en grenzen verdedigen/gebied uitbreiden

Slide 12 - Tekstslide

Absoluut vorst: Peter de Grote 
  • Rusland liep economisch + technologisch achter.
  • Peter de Grote liet zich bijscholen in Europa, met name in Republiek (scheepsbouwer)
  • In Rusland: wegen aanleggenkanalen graven, academie voor zeelui, training soldaten. Groot sterk leger.
  • Liet een nieuwe stad bouwen aan de Oostzee: Sint-Petersburg (zoals Amsterdam met grachtengordel)

Slide 13 - Tekstslide

Peterhof

Slide 14 - Tekstslide

Frankrijk
Rusland
Republiek

Lodewijk XIV
Willem III
Peter de Grote
Liep economisch achter.
Tsaar
Paleis van Versailles
Sint-Petersburg
Stadhouder
Staten
Regenten

Slide 15 - Sleepvraag


Geen absoluut vorst: Engeland

  • Het parlement verzette zich tegen de absolute macht van de Engelse koning. Parlement was een vergadering van geestelijken, edelen en machtige burgers.
  • Karel I probeerde alle macht naar zich toe te trekken. Burgeroorlog en onthoofding Karel I
  •  Karel II moest al zijn besluiten goed laten keuren door het parlement. 
  • Jacobus II wilde alle macht, maar werd verdreven door stadhouder Willem III in 1688. Willem III werd koning, op voorwaarde dat hij geen besluiten nam zonder het parlement. 

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Lees de tekst van P2.4

Maak daarna 2 t/m 5, 8, 9, 12 en 13

Slide 17 - Tekstslide