weer en klimaat H1 en H2

Wat kan deze fabriek doen om het versterkt broeikaseffect tegen te gaan
A
Geen koolzuurgas in de atmosfeer brengen.
B
meer hout verbranden
C
Geen fossiele brandstoffen meer gebruiken.
D
In warmere gebieden vestigen.
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat kan deze fabriek doen om het versterkt broeikaseffect tegen te gaan
A
Geen koolzuurgas in de atmosfeer brengen.
B
meer hout verbranden
C
Geen fossiele brandstoffen meer gebruiken.
D
In warmere gebieden vestigen.

Slide 1 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde?
A
Damp, condensatie, afkoelen, regen, stijgende lucht
B
Condensatie, damp, stijgende lucht, regen, afkoelen.
C
stijgende lucht, afkoelen, condensatie, regen.
D
a,b en c zijn allemaal onzin.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is neerslag intensiteit?
A
De schade van neerslag die valt
B
Hoeveelheid neerslag die per uur of dag valt
C
De piekafvoer van de neerslag
D
Ongelijke neerslag verdeling

Slide 3 - Quizvraag

Aanlandige wind in de winter zorgt voor
A
temperatuur blijft gelijk
B
versterkte broeikaseffect
C
verkoeling
D
opwarming

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de begrippen op de juiste plaats!
Stuwings regen
Regen schaduw

Slide 5 - Sleepvraag

Verdamping
rgen / sneeuw
Stuwings-regen
Stijgings-regens
Water zakt in de bodem.
Grondwater

Slide 6 - Sleepvraag

Aanlandige wind in de zomer zorgt voor
A
verkoeling
B
opwarming van de aarde
C
altijd voor neerslag
D
opwarming bij een lage luchtdruk

Slide 7 - Quizvraag

Zonder broeikasgassen is het -18 graden op aarde. Toch is het 15 graden op aarde. Over welk effect gaat het hier?
A
co2 uitstoot
B
klimaatverandering
C
natuurlijk broeikaseffect
D
versterkt broeikaseffect

Slide 8 - Quizvraag

Waarom is het klimaat van de Canarische eilanden anders dan van Spanje?
A
Het behoort niet tot Spanje
B
Het ligt in de Middellandse Zee
C
Het ligt zuidelijker
D
Het ligt noordelijker

Slide 9 - Quizvraag

Welke 3 soorten regen ken je?

Slide 10 - Open vraag

Wat hoort bij weer en wat bij klimaat? Sleep het naar de juiste plek. 
Klimaat
Weer
Gemeten over 30 jaar
Kan elk moment veranderen
Een groot gebied
Een klein gebied

Slide 11 - Sleepvraag

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Landklimaat
B
gematigd zeeklimaat
C
Middellandse zeeklimaat
D
Poolklimaat

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer kunnen we regen verwachten?
A
Lage luchtdruk
B
Hoge luchtdruk

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn uitsluitend begrippen die bij een hogedrukgebied horen?
A
Minimum, depressie, hoge bewolkingsgraad
B
Minimum, hoge neerslagintensiteit en hoge bewolkingsgraad
C
Maximum, lage neerslagintensiteit, lage bewolkingsgraad
D
Maximum, hoge bewolkingsgraad, depressie

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Gaat het bij de afbeelding om hoogteligging of breedteligging?

Slide 16 - Open vraag

noem de 2 redenen waarom het rond de evenaar warmer is als rond de polen,

Slide 17 - Open vraag

lijnen die punten verbinden met dezelfde luchtdruk heten:
A
isothermen
B
isobaren

Slide 18 - Quizvraag

waar meet je de luchtdruk mee
A
barometer
B
thermometer
C
hydrometer

Slide 19 - Quizvraag

Wat hoort waar bij. Sleep de zinnen naar de juiste afbeelding.
lagedrukgebied
hogedrukgebied
weinig neerslag
veel neerslag
stijgende lucht
dalende lucht

Slide 20 - Sleepvraag

Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
A
Warmte en de kou
B
temperatuur regen, wind bewolking, luchtdruk
C
Hoeveel graden het is over lange tijd
D
Warmte en de temperatuur

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kun je het klimaat van een gebied bepalen?
A
Je meet de warmte, neerslag en de wind
B
Je meet hoe warm het is gedurende 1 jaar
C
Je meet het weer over lange tijd
D
Je kijkt naar de zomer- en wintertemperauur

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer waait de wind het hardst?
A
Bij een hoge drukgebied
B
Bij een lage drukgebied
C
Als isobaren dicht bij elkaar staan
D
Als isobaren ver van elkaar staan

Slide 23 - Quizvraag

Welk klimaat zie je hier?
A
Droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Gematigd klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 24 - Quizvraag

De wet van Buys Ballot luidt:
A
De wind waait altijd van L naar H
B
De wind waait altijd van H naar L
C
De wind waait altijd van rechts naar links
D
De wind waait soms wel en soms niet

Slide 25 - Quizvraag

Sleep de benamingen naar het juiste vak.
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
orkaan
cycloon
tyfoon

Slide 26 - Sleepvraag

warme droge zomer, koude winter
zachte winters, koele zomer, hele jaar neerslag -> aanlandige wind!
warme droge zomers, zachte winter, neerslag in winter
neerslag < 200 mm per jaar
Mediteraan/ middellandse  zeeklimaat
Woestijn-klimaat
Landklimaat
Zeeklimaat

Slide 27 - Sleepvraag