6.2: Het oog (2)


Het oog
Reflectie vorige les
1. Is de beeldafstand van een bijziend persoon te kort of te lang? 
2. Wat voor vergroting glazen zitten in de bril van een verziend persoon?
3. Hoe noemen we het proces waarbij het straalvormig lichaam aangespannen kan worden om de lens boller te maken?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Het oog
Reflectie vorige les
1. Is de beeldafstand van een bijziend persoon te kort of te lang? 
2. Wat voor vergroting glazen zitten in de bril van een verziend persoon?
3. Hoe noemen we het proces waarbij het straalvormig lichaam aangespannen kan worden om de lens boller te maken?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt de pupilreflex beschrijven
  2. Je kunt de bouw en werking van het netvlies toelichten
  3. Je kunt uitleggen hoe 2 ogen er samen voor zorgen dat we diepte kunnen zien (stereoscopie)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 1
Je kunt de pupilreflex beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

De pupilreflex

Slide 4 - Tekstslide

Welke spieren trekken samen bij het kleiner maken van de pupil?
A
Kringspieren
B
Straalsgewijs lopende spieren

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoel 2
Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Het netvlies
Gele vlek: centrale deel netvlies met alleen kegeltjes.
Hiermee kun je het scherpst zien.
Blind vlek: plek waar de bloedvaten en axonen het oog verlaten. Met dit stuk netvlies kun je niet zien.

Slide 8 - Tekstslide

Bouw van het netvlies

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Staafjes                            Kegeltjes
Lichtgevoeligheid hoog

Zwart/ wit

Meerdere staafjes per zenuwcel (wazig beeld)

Buiten gele vlek

Geven neurotransmitter af als er GEEN licht op valt

Lichtgevoeligheid laag

Kleuren (groen, blauw, rood)

Eén zenuwcel per kegeltje (scherp beeld)

Vooral in gele vlek

Geven neurotransmitter af als er GEEN licht op valt


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Lezen blz. 100-102
Tekstbegripsvragen:
  1. Welke 2 type lichtreceptoren zijn er?
  2. Hoe liggen de lichtreceptoren verdeeld over het netvlies?
  3. Hoe kunnen de hersenen onderscheidt maken tussen verschillende kleuren licht?
  4. Waar in de hersenen wordt alles wat je ziet aan je rechterkant verwerkt?
timer
6:00

Slide 13 - Tekstslide

Welke van de 2 type lichtreceptoren zullen niet goed werken bij kleurenblinde mensen?
A
Staafjes
B
Kegeltjes

Slide 14 - Quizvraag

Leerdoel 3
Je kunt uitleggen hoe 2 ogen er samen voor zorgen dat we diepte kunnen zien (stereoscopie)

Slide 15 - Tekstslide

Stereoscopie
  • De impulsen worden via je oogzenuw naar het gezichtscentrum in de hersenen geleidt. 
  • De oogzenuwen van beide ogen kruisen elkaar midden in de hersenen. Dit noemen we het optisch chiasma. 
  • De linker helft van je gezichtshelft wordt verwerkt in het rechtergezichtscentrum en vice versa
  • Omdat je 2 ogen hebt krijgen je hersenen 2 verschillende beelden binnen
  • Het verschil tussen de beelden gebruiken je hersenen om diepte te zien
  • Je hebt dus 2 ogen nodig om goed diepte te kunnen inschatten

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
6.2 Opdracht 20 t/m 27

Slide 17 - Tekstslide