Lees tekst 1 op blz. 190-191. Over vijf minuten beginnen we!
§5 Geschreven interviews
Voordat we beginnen:
1TC
HELDEN
THEMA D
timer
5:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Log alvast in op LessonUp!
Lees tekst 1 op blz. 190-191. Over vijf minuten beginnen we!
§5 Geschreven interviews
Voordat we beginnen:
1TC
HELDEN
THEMA D
timer
5:00
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Uitleg werkwoordspelling
Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
IN DEZE LES:
Thema D - Helden
1. Lesdoelen
2. Herhalingsvragen
3. Hoe zien geschreven interviews eruit?
4. Interviews bekijken en beluisteren.
5. Opdracht 1 maken (samen) en opdracht 2 maken (zelfstandig).
5. Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Je weet hoe je uit een informatieve tekst (interview), belangrijke informatie kunt halen en beoordelen.
Je weet hoe een geschreven interview is opgebouwd.
Lesdoelen
Slide 3 - Tekstslide
Je hebt tekst 1 gelezen. Typ drie woorden die volgens jou het meeste met de tekst te maken hebben.
Slide 4 - Woordweb
Er volgen nu wat herhalingsvragen
Slide 5 - Tekstslide
Op een .. vraag kan iemand alleen met 'ja' of 'nee' antwoorden
A
open
B
gesloten
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een open en gesloten vraag?
A
Een open vraag heeft altijd een kort antwoord.
B
Een open vraag laat ruimte voor eigen invulling, een gesloten vraag heeft een vast, kort antwoord.
C
Een open vraag kun je alleen met ja of nee beantwoorden.
D
Een gesloten vraag laat ruimte voor eigen invulling.
Slide 7 - Quizvraag
Welke van de volgende vragen is een gesloten vraag?
A
Hoe vond je de film?
B
Waarom vind je fruit zo lekker?
C
Is het vandaag maandag?
D
Hoe voel je je vandaag?
Slide 8 - Quizvraag
Open of gesloten? Wat voor soort boeken vind jij leuk?
A
gesloten
B
open
Slide 9 - Quizvraag
Open en gesloten vragen
In een interview stelt een interviewer vragen om aan informatie te komen.
Er zijn twee soorten vragen:
1. Gesloten vragen: er is maar één antwoord mogelijk. Vaak is dat ja of nee.
2. Open vraag: je krijgt een uitgebreid(er) antwoord. Deze vragen beginnen vaak met: hoe, waarom of wat.
Slide 10 - Tekstslide
Interviewen: hoe doe je dat?
Hoe kun je ervoor zorgen dat een interview soepel verloopt?
1. Stel open vragen.
2. Doorvragen: dit doe je als je nog niet genoeg informatie hebt gekregen. Je doet dit door een vervolgvraagte stellen. Daarmee reageer je op wat de geïnterviewde net heeft gezegd.
3: Controlevraag: deze vraag stel je als je niet zeker weet of je het antwoord hebt begrepen.
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld
Om goede vervolgvragen te stellen, moet je goed naar de ander luisteren.
Bijvoorbeeld:
Vraag: Wie is jouw held?
Antwoord: Nelson Mandela.
Vervolgvraag: Waarom is hij je held?
Antwoord: Omdat hij veel heeft bereikt.
Vervolgvraag: Wat heeft hij dan bereikt?
Antwoord: Hij heeft ervoor gezorgd dat de apartheid in Zuid-Afrika is afgeschaft.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
De interviewer stelt vooral ... vragen.
A
open
B
gesloten
C
beide niet, hij maakt vooral opmerkingen
Slide 14 - Quizvraag
Waarom verliep dit interview niet helemaal goed?
Slide 15 - Woordweb
Een geschreven interview begint met een inleiding. Daarin wordt uitgelegd wie de geïnterviewde is, wat het onderwerp van het interview is en wat de aanleiding was. De aanleiding wil zeggen: de reden waarom de geïnterviewde juist nu over juist dit onderwerp wordt geïnterviewd.
De indeling van
een interview
Slide 16 - Tekstslide
Samen maken: opdracht 1 op bladzijde 190-191.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
In tekst 2 komen een aantal lastige woorden voor. Maak de juiste combinaties.
belangrijke; vooraanstaande
zakje om je bestelde maar niet opgegeten eten mee naar huis te nemen
opmerkzaam
een (vervelende) gewoonte hebben
zich onaangenamer gedragen
een zo kleine bijdrage aan iets groters dat het geen effect heeft
doggybag (al. 1)
alert (al. 2)
verhufteren (al. 3)
prominente (al. 4)
een druppel op een gloeiende plaat (al. 4)
ergens een handje van hebben (al. 5)
Slide 19 - Sleepvraag
Lezen: tekst 2 op bladzijde 192-193
Slide 20 - Tekstslide
Wat?
Thema D §5 Geschreven interviews. Opdracht 3 op blz. 192-193.
Hoe?
Zelfstandig of in tweetallen. Antwoord in je schrift!
Hulp
De theorie in deze LessonUp.
Tijd
Vijf minuten.
Waarom?
Zodat je de indeling van geschreven interviews (her)kent.
Klaar?
Werk alvast verder aan opdracht 4 en 5 op op blz. 193-194.
Maken (huiswerkopdracht)
timer
5:00
Slide 21 - Tekstslide
Je weet hoe je uit een informatieve tekst (interview), belangrijke informatie kunt halen en beoordelen.
Je weet hoe een geschreven interview is opgebouwd.