herharling nr zoveel

Bonjour mes chers élèves...
Aujourd'hui:
- Antwoord geven op vragen (répondre aux questions)
- Herhalen voor de toets
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour mes chers élèves...
Aujourd'hui:
- Antwoord geven op vragen (répondre aux questions)
- Herhalen voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Stukje logica:
Hoe heet jij?
Comment tu t'appelles?
Ik heet Sjaakie.
Je m'appelle Sjaakie.

Slide 2 - Tekstslide

Geef antwoord op de vraag:
Tu as une grande maison?
A
Oui, tu as une grande maison.
B
Oui, j'ai un grande maison.
C
Oui, nous avons une grande maison
D
Oui, ils ont une grande maison

Slide 3 - Quizvraag

Geef bevestigend antwoord:
Vous (jullie) regardez la télé?

Slide 4 - Open vraag

Geef ontkennend antwoord:
Tu travailles à l'école?

Slide 5 - Open vraag

Stukje herhaling
- avoir, être, passé composé
- dagen van de week
- maanden van het jaar
- kloktijden, personen en zaken vervangen
- delend lidwoord

Slide 6 - Tekstslide

De rij van 'être - zijn' graag...

Slide 7 - Open vraag

De rij van 'avoir - hebben' graag...

Slide 8 - Open vraag

Wat is de passé composé?
A
o.t.t ( bijv. ik eet)
B
v.t.t ( bijv. ik heb gegeten)
C
o.v.t ( bijv. ik at)
D
o.t.t.t ( ik zal eten)

Slide 9 - Quizvraag

De passé composé...
A
bestaat uit een volt.dw.
B
bestaat uit een hulpww en een volt.dw.
C
bestaat uit een hulpww.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een passé composé?
A
trouvé
B
a trouvé
C
a
D
trouvait

Slide 11 - Quizvraag

Passé composé
Manger
j'ai
Parler
tu as
Danser
il a
Jouer
on a
Aimer
nous avons
mangé
parlé
Dansé
joué
aimé

Slide 12 - Sleepvraag

Maak een zin met een passé composé.
mon
père
a
en
train
voyagé

Slide 13 - Sleepvraag

Zet de maanden op volgorde
janvier
février
mars
avril
mai
juin
juillet
août
octobre
septembre
novembre
décembre

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de Nederlandse dagen naar de passende Franse dagen.
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
mardi
lundi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche

Slide 15 - Sleepvraag

Vervang het onderwerp door een persoonlijk voornaamwoord:
La pomme est grande.

Slide 16 - Open vraag

Vervang het onderwerp door een persoonlijk voornaamwoord:
Le père s'appelle Sjaakie.

Slide 17 - Open vraag

Sleep de delend lidwoorden naar de juiste zinnen.
du
Je mange ... croissants.
Elle boit ... eau minérale.
Ils achètent ... pain.
Elle n'a pas ... chips.
On n'a pas ... argent
J'achète ... lait.
du
d'
de
des
de l'

Slide 18 - Sleepvraag

Welke beschrijving hoort bij welke kloktijd?
01h30
10h30
09h00
05h30
08h30
06h30
02h00
01h30
Il est une heure et demie
Il est dix heures et demie
Il est neuf heures
Il est cinq heures et demie
Il est une heure et demie
Il est deux heures 
Il est six heures et demie
Il est huit heures et demie

Slide 19 - Sleepvraag

Weet je de kloktijden nog?
- Wanneer het 12 uur is zeg je in Het Frans niet 'Il est douze heures.
- Er is een verschil tussen 12 uur 's middags en 12 uur 's nachts. 
Il est minuit
Il est douze heures
Il est midi

Slide 20 - Sleepvraag