Lezen

Hoofd & bijzaken
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hoofd & bijzaken

Slide 1 - Tekstslide

Terugblikken
Globaal lezen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel 
Je leert hoe je hoofd- en bijzaken in een tekst kunt vinden. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaak: 
echt belangrijke informatie

Bijzaak: 
minder belangrijke informatie, 
zoals een voorbeeld of extra uitleg

Slide 5 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaak: 
De burgermeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw De Vries op haar honderdste verjaardag.
Bijzaak: 
Mevrouw De Vries woont in en verzorgingstehuis.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaak: 
Alle leerlingen van groep 7 zijn vorige week geslaagd voor het verkeersexamen!

Bijzaak: 
De leerlingen moesten een route door het dorp fietsen.
De fietsen werden voor het eerst gekeurd.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vind je de hoofdzaken?
Onderwerp (van de tekst)

Hoofdzaak: Alle belangrijke informatie over het onderwerp
dat wordt gegeven.

Bijzaak: De minder belangrijke informatie over het onderwerp.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe vind je de hoofdzaken?
Hoofdzaken: 
- feiten, jaartallen of eigenschappen
- meestal het begin of einde
- samenvatting: alleen hoofdzaken opschrijven.

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn bijzaken?
  • extra uitleg
  • voorbeelden 
  • afbeeldingen 'zonder inhoud'
  • details 
  • grappige weetjes

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Samenvatten
Als je alle hoofdzaken opschrijft , maak je een goede samenvatting. 

Slide 12 - Tekstslide

Oefening 1: Wat is de hoofdzaak?
"De burgemeester bezocht zaterdag mevrouw De Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw De Jong woont in een verzorgingstehuis."
A
De burgemeester bezocht zaterdag mevrouw De Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw De Jong woont in een verzorgingstehuis.

Slide 13 - Quizvraag

Oefening 2: Wat is de hoofdzaak?
"Alle leerlingen van klas 2 hebben voor de vakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld."
A
Alle leerlingen van klas 2 hebben voor de vakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

Slide 14 - Quizvraag

Een voorbeeld of extra uitleg is een hoofdzaak.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Als je de hoofdzaken wil vinden, kijk je naar het tekstgeraamte.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Voorbeelden maken de informatie in een tekst duidelijker.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Details zijn voor het begrijpen van de hele tekst belangrijk.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag