In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofd- en bijzaken
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een samenvatting?
Slide 2 - Woordweb
Wat zijn hoofdzaken?
Slide 3 - Open vraag
Hoofd- en bijzaken
De belangrijke stukken informatie noem je hoofdzaken en de informatie die niet zo belangrijk is, noem je bijzaken.
Slide 4 - Tekstslide
Kernzinnen
Belangrijkste zin van de alinea, dus de hoofdzaak
(Meestal) de eerste, tweede of laatste zin van een alinea
Slide 5 - Tekstslide
Bijzaken
Minder belangrijke stukken tekst:
voorbeelden
extra uitleg
dingen die de tekst duidelijker of leuker maken
herhalingen
Slide 6 - Tekstslide
Hoe vind je de hoofdzaken in een tekst?
Lees de tekst goed en probeer in eigen woorden aan jezelf te vertellen waar de tekst over gaat.
Kijk naar de titel, de inleiding en het slot: hier staan vaak de hoofdzaken.
Bekijk de kernzinnen in elke alinea.
Kijk of er nog feiten, jaartallen of andere kenmerken van het onderwerp in de tekst staan.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de hoofdzaak? 'De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw De Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw De Jong woont in een verzorgingstehuis.'
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw De Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw De Jong woont in een verzorgingstehuis.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de hoofdzaak? 'Alle leerlingen van klas twee hebben voor de vakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen verdeeld.'
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de vakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen verdeeld.
Slide 9 - Quizvraag
Teksten met meer alinea's
Iedere alinea heeft een hoofdzaak --> een schrijver wil in iedere alinea iets vertellen.
Rest van de alinea zijn bijzaken.
Slide 10 - Tekstslide
Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar de tekst over gaat?