1ha vendredi le 24/3 chap 3

30/3 chap 3

doel: jij kent de 7 dagen van de week + de schoolvakken

Présents/Absents

on parle français

exercices 7 8 a 11

exercice 12 a lire, explication l'heure, 12b

1 / 19

Slide 1: Tekstslide

FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

30/3 chap 3

doel: jij kent de 7 dagen van de week + de schoolvakken

Présents/Absents

on parle français

exercices 7 8 a 11

exercice 12 a lire, explication l'heure, 12b

Slide 1 - Tekstslide

Comment tu t'appelles?

Je m'appelle.....

Slide 2 - Tekstslide

Comment vas-tu aujourd'hui?

Je suis en pleine forme.

Je suis fatigué - fatiguée

Je suis crevé - crevée

Je suis amoureux - amoureuse.

Je suis triste.

Slide 3 - Tekstslide

fais les exercices + correction

exercices 7(2) a/ exercices 10 11

lire exercice 12 a lire, explication l'heure, 12b

Slide 4 - Tekstslide

Quelle heure est-il ?

Slide 5 - Tekstslide

il est deux heures et quart

Schrijf in je schrift

Slide 6 - Tekstslide

Il est (getal) heure(s) et quart = het is kwart over ...

exemple:

Il est deux heures et quart = het is kwart over twee

Il est deux heures et quart

Slide 7 - Tekstslide

il est deux heures et demie: 14:30

Slide 8 - Tekstslide

Il est (getal) heure(s) et demi(e) = het is half ...

Il est deux heures et demie= het is half drie

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg klokkijken

Het is half ...

Voorbeeld: Het is half drie. = 2 uur + een halfuur -->
Il est deux heures et demie.

Slide 10 - Tekstslide

Halve uren (et demie / demi)

Het voorgaande hele uur + "et demie"

Dus : het is half drie. Il est deux heures et demie

Maar

Bij half éen: Il est midi et demi / il est minuit et demi

Slide 11 - Tekstslide

il est trois heures moins le quart

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg klokkijken

Het is kwart voor ...

Voorbeeld: Het is kwart voor drie. = 3 uur - een kwartier -->
Il est trois heures moins le quart.

Slide 13 - Tekstslide

Het is 12 uur

il est midi

il est minuit

Slide 14 - Tekstslide

Quelle heure est-il?

Il est midi (middag)

Il est midi et demi.

Il est minuit (nacht).

Il est minuit et demi.

LET OP: demi krijgt geen e bij midi et minuit

Slide 15 - Tekstslide

12.30 = il est midi/minuit et demi

13.15 = il est une heure et quart

13.30 = il est une heure et demie

13.45 = il est deux heures moins le quart

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

On écoute et on répète

Prends ton crayon et ton cahier de notes

Slide 18 - Tekstslide

Le verbe 'être' = zijn

je suis

ik ben

tu es

jij bent

il/elle/on est

hij/zij/men is

nous sommes

wij zijn

vous êtes

u bent/jullie zijn

ils/elles sont

zij zijn

Slide 19 - Tekstslide