Deelonderwerpen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom 

in de

Nederlandse

Les

Log in in NuNederlands

-  Bij digitaal toetsen zie je je resultaat van de toets van vorige week.

-  Heb je hem onvoldoende of niet gemaakt dan mag je hem herkansen. (Stuur mij een mail met de datum waarop je dat wil doen plus je klas)

-   Over 2 weken doen we de toets van Lezen 2. 

Hoofdstuk Lezen 2: 

De opbouw van een tekst

2.1 De indeling van een tekst

2.2 Deelonderwerpen 

Wat is een
'lead'?

1. Het gedeelte van de tekst waar de inleiding staat
2. Een anekdote
3. De vetgedrukte eerste regels van een krantenbericht
4. Een vorm van cognitieve dissonantie

Handig als je inlogt!

via:

mijnnoordhoff

of

nunederlands

Ga naar 2.1 in NuNederlands

Lees de uitleg

Maak opdracht 1 of opdracht 2

Wat is een anekdote?

1. Een pakkende titel
2. Een voorbeeld/case, vaak gebruikt in de inleiding
3. Een vorm van cognitieve dissonantie
4. Een ander woord voor bonje

Lezen hoofdstuk 2.2

Deelonderwerpen

herkennen

Welke

Aspecten, Elementen, Kanten

die bij het onderwerp en de hoofdgedachte horen 

gaat de schrijver behandelen? 

(En hebben die een samenhang; een logisch verband?)

Deelonderwerpen en

• Alinea's
• • Witregels
  • • Tussenkopjes

Is het aantal deelonderwerpen van een tekst gelijk aan het aantal alinea's?

1. Ja
2. Nee
3. Dat kan maar dat hoeft niet
4. Je hebt altijd meer alinea's; inleiding en slot bijvoorbeeld

Maak 

-  Opdracht 1 van 2.2. Lezen

-  Begin dan aan opdracht 2 van 2.2 Lezen

Was dit?

1. Makkelijk
2. Moeilijk
3. Saai
4. Nuttig

Wat was cognitieve dissonantie dan ook al weer?

1. Een psychologische aandoening
2. Een manier om de lezer aan de tekst te binden
3. Niet willen weten
4. Een spectaculair voorval, gebruikt om de aandacht te trekken

Vorige les:

De indeling van teksten

(Lezen 2.1)

Huiswerk

Zinnen maken met woorden uit de woordenlijst:

Maak zinnen met 5 a 10 woorden uit de woordenlijst en stuur die op per e-mail naar [e-mail]

Thanks 

Waar ging de les van vorige week over?
Wat heb je onthouden?

Wie leest er de uitleg?

Behandeld het voorbeeld?

Hoe wil je de opdrachten doen?
Waar gaat je voorkeur naar uit?

1. zoveel mogelijk gezamenlijk: samen in de les
2. zelfstandig; alleen
3. Een combinatie: 1 samen; de andere(n) zelfstandig
4. ingedeeld in kleine groepjes van 2 of 3

Volgende week

Tekstverbanden

en

Signaalwoorden