Zakelijke brief

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

‘Geachte heer’ en ‘Beste Aisha’ zijn voorbeelden van een aanhef.
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 4 - Quizvraag

De afzender is de persoon waar de brief naar toe moet.
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 5 - Quizvraag

Bovenaan een brief zet je de datum, bij een e-mail hoeft dat niet.
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 6 - Quizvraag

Bij adressering schrijf je het onderwerp van de brief.
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 7 - Quizvraag

Als afsluiting van een sollicitatiebrief schrijf je “Tot snel”.
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 8 - Quizvraag

Tussen elk onderdeel van de brief zet je witregels.
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 9 - Quizvraag

Tussen elk onderdeel van de brief zet je witregels.
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welke brief ziet er beter uit?
A
Brief 1
B
Brief 2

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht voor deze les: herschrijf de onderstaande brief aan de hand van de checklist. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Voor volgende week af
Huiswerk via Teams. 
Met vriendelijke groet, 

Milou Struijs

Slide 18 - Tekstslide