In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
2.1 : Organen van dieren
Slide 1 - Tekstslide
Programma van vandaag
- PO en huiswerk check
- Startopdracht en absentie
- Thema 2 basisstof 1 uitleg
- Thema 2 basisstof 1 knipblad
-Thema 2 basisstof 3 uitleg
-Thema 2 basisstof 3 opdrachten
Slide 2 - Tekstslide
PO check
Heb je alles ingeleverd?
-foto op classroom van je plant
-PO opdrachtenboekje bij mevrouw Zantinge.
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerk check
Thema 2 B1 & B3 kennisvragen
Welke opgaven zullen we bespreken?
Welke vragen heb je?
Slide 4 - Tekstslide
Bij maagkanker kan een maag volledig verwijderd worden. Welke 2 organen zou de dokter na de operatie aan elkaar moeten maken?
A
slokdarm en lever
B
slokdarm en dunne darm
C
lever en dikke darm
D
lever en dunne darm
Slide 5 - Quizvraag
Bij maagkanker kan een maag volledig verwijderd worden. Welke 2 organen zou de dokter na de operatie aan elkaar moeten maken?
A
slokdarm en lever
B
slokdarm en dunne darm
C
lever en dikke darm
D
lever en dunne darm
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
De leerdoelen
Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp. (de dwarsdoorsnede staat in je opdrachten)
Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.
Slide 8 - Tekstslide
De organen van een mens
.
Slide 9 - Tekstslide
Organen
Ons lichaam is opgebouwd uit organen.
Orgaan: deel van een organisme met één of meer functies.
Als organen"samenwerken" met hun taken dan horen deze bij een orgaanstelsel
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Orgaanstelsels
Slide 12 - Tekstslide
Organen van dieren
zoogdieren:
dezelfde organen en orgaanstelsels
Slide 13 - Tekstslide
Ook insecten hebben organen en orgaanstelsels
Organen van dieren
Slide 14 - Tekstslide
het skelet is een orgaanstelsel
A
niet waar
B
waar
Slide 15 - Quizvraag
Een dier bestaat uit vele verschillende organen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
een orgaan is een deel van een organenstelsel
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een orgaanstelsel?
A
organisme
B
allemaal cellen bij elkaar die een functie hebben
C
organen die samen een functie hebben.
D
weefsel
Slide 18 - Quizvraag
Bij welk organenstelsel hoort dit orgaan?
A
Bloedvatenstelsel
B
Zenuwstelsel
C
Beenderstelsel
D
Spierstelsel
Slide 19 - Quizvraag
In de afbeelding is een orgaan van een mens getekend. Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het ademhalingsstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het spierstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor levend wezen?
A
Orgaan
B
Dier
C
Organisme
D
Plant
Slide 21 - Quizvraag
Knipblad
Slide 22 - Tekstslide
2.2 Organen van planten
Slide 23 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven.
Je kunt orgaanstelsels van planten noemen met hun functie.
Slide 24 - Tekstslide
Organen van planten
Organen van een plant:
Wortels
Stengels
Bladeren
Bloemen
Je moet weten uit welke onderdelen de
organen bestaan en wat hun functies zijn.
Slide 25 - Tekstslide
De bouw van wortels
Alle planten hebben wortels. Ze zien er alleen niet altijd
hetzelfde uit. Vaak bestaan ze uit de volgende onderdelen:
Hoofdwortel
Zijwortel
Wortelhaartjes
Alle wortels samen noem je een wortelstelsel.
Het wortelstelsel is een orgaanstelsel.
Slide 26 - Tekstslide
Bomen hebben vaak hele grote wortelstelsels!
Sommige planten, zoals deze uien, hebben geen hoofdwortel en zijwortels.
Slide 27 - Tekstslide
De functie van wortels
Wortels hebben drie belangrijke functies voor een plant:
Water en mineralen opnemen uit de bodem.
De plant stevig vastzetten in de grond.
Reservestoffen opslaan.
Slide 28 - Tekstslide
Stengels
Stengels zitten tussen de wortels en bladeren. Ze hebben twee functies:
Transport (vervoer) van stoffen.
Stevigheid geven aan de plant.
Er bestaan houtachtige plantenen kruidachtige planten.
Zie de volgende dia voor uitleg hierover.
Slide 29 - Tekstslide
De takken en stammen (de stengels dus) van bomen en struiken bevatten veel hout. Ze zijn heel stevig. Ze heten houtachtige planten.
De stengels van andere planten bevatten haast geen hout. Die noem je kruidachtige planten. Hun stengels zijn alleen stevig als de plant genoeg water heeft gekregen.
Slide 30 - Tekstslide
De bouw
van
bladeren
Een blad is een soort zonnepaneel.
Het vangt zoveel mogelijk licht op.
Slide 31 - Tekstslide
De functie van bladeren
Slide 32 - Tekstslide
Vaatbundels
Vaten
Vaatbundels
Vatenstelsels
Slide 33 - Tekstslide
Vatenstelsel
Alle vaten in een plant bij elkaar noem je het vatenstelsel. Dit is een orgaanstelsel van de plant.
De functie van het vatenstelsel is transport. Dat transport gaat twee kanten op:
Water en mineralen gaan van de wortels naar de andere delen van de plant.
Glucose (gemaakt door fotosynthese in de bladeren) gaat van de bladeren naar de andere delen van de plant.
Slide 34 - Tekstslide
Vaatbundels
Hiernaast zie je een foto van een stuk bleekselderij (een groente). Dit is de stengel.
Je ziet de vaatbundels zitten, allemaal hele kleine buisjes die in een groepje bij elkaar liggen!
Slide 35 - Tekstslide
Welke stoffen halen planten met hun wortels uit de bodem?
A
Mineralen
B
Water
C
Water en mineralen
D
Water en koolstofdioxide
Slide 36 - Quizvraag
In welk orgaan van de plant vindt fotosynthese plaats?
A
In de bladeren
B
In de stengel
C
In alle groene delen van de plant
D
Weet ik niet
Slide 37 - Quizvraag
Welke plant zal het langst overleven als de bodem geen mineralen meer bevat?
A
B
C
Slide 38 - Quizvraag
Is het een houtachtige plant of een kruidachtige plant?
Kruidachtig
Houtachtig
Slide 39 - Sleepvraag
Aan het werk (Hoofdstuk 2)
Maak van basisstof 1 opdracht: 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 9