6.2 Gemiddelde snelheid

Hoofdstuk 6: Beweging
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6: Beweging

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Herhaling paragraaf 6.1
  • Start uitleg paragraaf 6.2
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Hiernaast zie je een stroboscopische
foto. Tussen elke flits zit 0,4 sec. In
hoeveel seconden is deze foto
gemaakt?
A
2,0 sec
B
1,6 sec
C
1,4 sec
D
2,4 sec

Slide 3 - Quizvraag

Hiernaast zie je een stroboscopische
foto. Waar beweegt de bal het snelst?
A
Bovenin. Daarin zitten de ballen het dichts bij elkaar.
B
Bovenin. Daar maakt hij de grootste snelheid.
C
Links onderin. Daar begint de beweging
D
Rechts onderin. Daar is de afstand tussen de ballen het grootst.

Slide 4 - Quizvraag

Hiernaast zie je een stroboscopische
foto. De totale tijd waarin de foto
gemaakt is, is 2 sec. Wat is de tijd tussen
de flitsen?
A
2 sec.
B
0,4 sec.
C
0,5 sec
D
Dat kun je niet zeggen met deze gegevens.

Slide 5 - Quizvraag

Hiernaast zie je een stroboscopische
foto. De tijd tussen de flitsen van 0,5 sec.
Stel dat de tijd tussen de flitsen 0,25 sec
was, hoeveel armen zag je dan?
A
18 armen
B
9 armen
C
20 armen
D
10 armen

Slide 6 - Quizvraag

Opdracht
Ik fietste vanmorgen op de racefiets naar school. Toen ik voor het huis de tijd startte, stond ik stil. Ik ging daarna de eerst 6 minuten rustig fietsen met een gemiddelde snelheid van 25 km/h. Op een gegeven moment moest ik stoppen voor een spoorweg overgang, dat duurde 3 minuten. Daarna fietste ik 15 minuten met 30 km/h. Het laatste gedeelte van de rit fietste ik 9 minuten met 35 km/h. Daarna fietste ik 3 minuten rustig uit op 20 km/h.

Zet, in 2 of 3-tallen, de gegevens van dit verhaal in een tabel
Zet de gegevens daarna in een grafiek

Aandachtspunten:
- Welke 2 grootheden ga je gebruiken?
- Welke logische stappen kies je?
- Werk nauwkeurig .
Schrijf de namen op het blaadje en lever de grafiek en tabel in

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
De leerlingen weten waarom we spreken over de 'gemiddelde snelheid'
De leerlingen kennen de formule van de gemiddelde snelheid. 
De leerlingen weten hoe ze formules kunnen ombouwen.


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1 - eenheden

Slide 9 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Oefenvragen
Ik reed vanmorgen met de auto naar Dedemsvaart. Daar deed ik 28 minuten over. De totale afstand was 30,4 km.
Wat was mijn gemiddelde snelheid? (km/h & m/s)

Het eerste gedeelte reed ik op de snelweg. De afstand was 8 km en daar deed ik 5 min over.
Wat was mijn gemiddelde snelheid daar? (km/h & m/s)
En over de reis daarna? (km/h & m/s)

Slide 12 - Tekstslide

 Antwoorden oefenvragen
Ik reed vanmorgen met de auto naar Dedemsvaart. Daar deed ik 28 minuten over. De totale afstand was 30,4 km.
Wat was mijn gemiddelde snelheid? (km/h & m/s)

s= 30,4 km = 30400 m
t= 28 min = 0,46667 h = 1680 s


vgem=ts
vgem=0.4666730,4=65,14km/h
vgem=168030400=18,33m/s

Slide 13 - Tekstslide

 Antwoorden oefenvragen
Het eerste gedeelte reed ik op de snelweg. De afstand was 8 km en daar deed ik 5 min over.
Wat was mijn gemiddelde snelheid daar? (km/h & m/s)
En over de reis daarna? (km/h & m/s)

s= 8 km = 8000 m
t= 5 min =  0,0833 h = 300 s


vgem=ts
vgem=0,08338=96km/h
vgem=3008000=26,667m/s

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Zelfstandig aan de slag
Ga nu bezig met het huiswerk op de volgende slide. 

Vind je dit nog lastig? kijk dan op deze site.

Je kunt op de site nog meer informatie vinden over beweging.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
Wat:     Maak van Paragraaf 6.2:
              vraag 11, 13, 14, 15, 16
Hoe:    Alleen en overleg fluisterend met buurman/vrouw
Tijd:     +/- 20 min  
Klaar?:   Kijk na! (niet alleen goede antwoord, maar vooral hoe!)
                 Ben je daarmee klaar. Begin vast met de huiswerk-                             opdracht.

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk Opdracht
Meet op google maps de afstand van de route waarover jij naar huis gaat. 

Meet vanmiddag de tijd die je doet over de reis naar huis. Doe dat deze week eventueel nog een keer en noteer daarvan de gemiddelde tijd. 

Slide 18 - Tekstslide