In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
9.4 Bloed- en orgaandonatie
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen 9.4 deel 1
- Je kunt uitleggen welke bestanddelen van bloed bij een bloedtransfusie gebruikt worden.
- Je kunt de bloedgroepen benoemen en van iedere bloedgroep de kenmerken beschrijven.
- Je kunt de juiste bloeddonor aan een bloedontvanger koppelen.
Slide 2 - Tekstslide
Bloedtransfusie
Bloed wordt gescheiden in 3 delen:
- rode bloedcellen
- bloedplasma (met daarin o.a. antistoffen)
- bloedplaatjes
Slide 3 - Tekstslide
Bloedgroepen
Bloedgroep: wordt bepaald door rode bloedcellen
De antigenen op de bloedcel bepalen de bloedgroep
Er zijn twee indelingen:
AB0-systeem
Rhesus-bloedgroepensysteem
Slide 4 - Tekstslide
Bloedgroepen
Er zijn 4 bloedgroepen:
Bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O
Slide 5 - Tekstslide
Bloedgroepen
- Bloedgroep A
- Bloedgroep B
- Bloedgroep AB
- Bloedgroep 0
- Antistoffen
- Antigenen
AB = universele ontvanger
O = universele donor
Slide 6 - Tekstslide
Bloeddonatie
Je krijgt alleen het antigeen van de donor, dus de rode bloedcel.
Je krijgt geen antistoffen.
Jouw antistoffen moeten niet ''passen'' op de antigenen van de donor.
Slide 7 - Tekstslide
Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 9.4
Maken: opdracht 2 t/m 13
Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf
timer
8:00
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst op blz. 190 en 191.
timer
4:00
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen 9.4 deel 2
- Je kunt uitleggen waarom je rekening moet houden met de resusfactor van bloed bij transfusies.
- Je kunt beschrijven wat er gebeurt bij een orgaantransplantatie.
Slide 11 - Tekstslide
De rhesusfactor
Rhesuspositief: als je het rhesusantigeen op je bloedcellen hebt (Rh+)
Rhesusnegatief: als je het rhesusantigeen niet hebt (Rh-)
Rhesusnegatief maakt antistoffen tegen rhesuspositief -> klontering!
Slide 12 - Tekstslide
Rhesusfactor en zwangerschap
Pas na besmetting met Rh+ bloed, maakt iemand die Rh- is antistoffen.
Bij een tweede zwangerschap kan er een rhesuskindje geboren worden als moeder Rh- is en bij de eerste zwangerschap antistoffen heeft aangemaakt omdat de baby Rh+ is.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Rhesusfactor en zwangerschap
Slide 15 - Tekstslide
Andere orgaandonaties
De antigenen van de donor op een donororgaanworden door de afweercellen van de ontvanger herkend als lichaamsvreemd. -->
Afweerreactie en daardoor orgaanafstoting
Voorkomen door afstotingsremmers te slikken.
Slide 16 - Tekstslide
Overzicht bloedgroepen en donatie
groen is goed rood is klontering
Slide 17 - Tekstslide
Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 9.4
Maken: 9.2: 9 t/m 17, 9.3: 2 t/m 24 -> Huiswerk
Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna werken aan ander vak of maken 9.4: 1 t/m 22
timer
8:00
Slide 18 - Tekstslide
Extra uitleg
Slide 19 - Tekstslide
Dus wat zegt jouw bloedgroep?
Slide 20 - Tekstslide
Bloedtransfusie
Bloedgroepen
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Slide 23 - Video
Hoe bepaal je je bloedgroep?
klontering na toevoegen antistof A , dan is er een antigen A aanwezig, dus bloedgroep A (of AB)
klontering na toevoegen antistof B , dan is er een antigen B aanwezig, dus bloedgroep B (of AB)
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Bloedtransfusie
Slide 26 - Tekstslide
Bloedgroep 0 = universele donor
Bloedgroep AB = universele ontvanger
Bloedgroep O is een universele donor, die kan aan iedereen gegeven worden.
Bloedgroep AB is universeelontvanger en kan dus van iedereen bloed ontvangen