Bloedcellen kunnen ook nog een ander antigeen bevatten: de resusfactor/ resusantigeen/ antigeen type D.
Iemand met antigeen D, is resuspositief (Rh+) .
Slide 6 - Tekstslide
Resus-negatief / antiresus
Iemand die resusnegatief (Rh-) is gaat pas antiresus (anti-D) aanmaken wanneer die in aanraking komt met resuspositief bloed (Rh+). Dit bloed zal ook gaan klonteren.
Bij een bloedtransfusie kun je dus geen Rh+ bloed aan een patiënt met Rh- geven.
Slide 7 - Tekstslide
Kruisproef
Vóór een bloedtransfusie wordt voor de zekerheid een kruisproef uitgevoerd: op een objectglaasje wordt bloed van de donor en de ontvanger bij elkaar gebracht.
Klontering?
Verkeerde bloedgroep/ resusfactor.
Slide 8 - Tekstslide
Iemand met bloedgroep AB+ krijgt bij een operatie rode bloedcellen toegediend. Er zijn op dat moment zowel rode bloedcellen van het type AB+ als van het type AB- beschikbaar.
Welk type rode bloedcellen kan worden gebruikt zonder dat klontering van bloedcellen bij deze ontvanger optreedt?
A
zowel rode bloedcellen van het type AB+ als van het type AB-
B
alleen rode bloedcellen van het type AB-
C
alleen rode bloedcellen van het type AB+
Slide 9 - Quizvraag
Een patiënt met resus-negatief bloed en bloedgroep AB ontvangt voor het eerst in zijn leven een bloedtransfusie. Hij krijgt bij vergissing een kleine hoeveelheid resus-positief bloed van een donor met bloedgroep A.
Is in het lichaam van de patiënt tengevolge van deze transfusie antistof anti-A gevormd? En anti-resus?
A
geen van beide antistoffen
B
alleen anti-A
C
alleen anti-resus
D
anti-A en anti-resus
Slide 10 - Quizvraag
Lionel heeft bloedgroep AB+. Hij ontvangt donorbloed 0-. Na een dag zijn de volgende antistoffen aanwezig in zijn bloed:
1) anti-A, 2) anti-B, 3) antiresus, 4) antistoffen tegen griep. Welke kan hij zelf hebben gemaakt?
A
1 en 2
B
alleen 4
C
alleen 3
D
1, 2, 3 en 4
Slide 11 - Quizvraag
Resus-baby
Een resus negatieve moeder (Rh-) is zwanger van een resuspositieve baby (Rh+).
Tijdens de zwangerschap kan er een klein beetje bloed lekken van het kind naar de moeder via de placenta en tijdens de bevalling is de kans hierop groot.
Slide 12 - Tekstslide
Resus-baby
De moeder zal dan een afweerreactie tegen die bloedcellen hebben en antiresus vormen.
B-geheugencellen kunnen, wanneer de moeder weer in aanraking komt met Rh+ bloed, plasmacellen vormen en grote hoeveelheden antiresus maken.
Slide 13 - Tekstslide
Resus-baby
Bij een tweede (of volgende) zwangerschap kan er weer een kleine lekkage zijn in de placenta en de moeder zal een snelle, sterke afweerreactie met antiresus hebben. Deze antistoffen kunnen door de placenta en komen bij het kind.
Deze antistoffen laten het bloed van het kind klonteren en het kind kan overlijden, een resusbaby
Slide 14 - Tekstslide
Resusbaby bij tweede zwangerschap
Slide 15 - Tekstslide
Resus-baby voorkomen
Door de moeder tijdens de zwangerschap in te spuiten met een kleine hoeveelheid antiresus worden eventuele gelekte cellen van het kind meteen afgebroken en ze veroorzaken geen afweerreactie.
Na de bevalling volgt een tweede injectie met een antiresus vaccin.
--> welke vorm van immunisatie?
Slide 16 - Tekstslide
Een injectie met antiresus is een vorm van...
A
Actieve, natuurlijke immuniteit
B
Passieve, natuurlijke immuniteit
C
Actieve, kunstmatige immuniteit
D
Passieve, kunstmatige immuniteit
Slide 17 - Quizvraag
Een vrouw heeft resus-negatief bloed. Zij is in verwachting is van een kind met resuspositief bloed.
Hoe kan tijdens de zwangerschap worden onderzocht of er een risico bestaat op afbraak van het bloed van het kind?
A
controle op aanwezigheid van resus-antigenen in het bloed van kind
B
controle op aanwezigheid van antiresus in het bloed van kind.
C
controle op aanwezigheid van antiresus in het bloed van moeder.
D
controle op aanwezigheid van resus-antigenen in het bloed van moeder
Slide 18 - Quizvraag
In roulatie
Practicum bloedgroepen (2-tallen): Bepaling bloedgroep en resusfactor van 4 patiënten. Elk duo 1 patiënt + uitwisselen. Stencil invullen en laten controleren door TOA of docent.
Nakijken + D-toets: - Nakijken HW 12.4 (vragen?)
timer
20:00
Slide 19 - Tekstslide
Doel en begrippen 12.4
Je leert hoe welke bloedgroepen er zijn en wat de resusfactor is