BS 4 Natuurbeheer

BS 4 Natuurbeheer
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

BS 4 Natuurbeheer

Slide 1 - Tekstslide

Relaties tussen soorten
Symbiose:
samenlevingsvorm tussen soorten (anders dan voedselrelatie).
Hier zijn drie verschillende vormen van.

Voorbeeld:
Stel ik heb autovervoer nodig en ik heb geen auto. Welke opties heb ik?


Slide 2 - Tekstslide

Ik kan een taxi nemen
Mutualisme (beide voordeel)
ik: 



taxichauffeur:

Slide 3 - Tekstslide

Ik kan liften
Commensalisme (gast voordeel, gastheer geen voor- of nadeel)
ik: 



chauffeur:

Slide 4 - Tekstslide

Ik kan een auto stelen
Parasitisme (gast voordeel, gastheer nadeel)
ik: parasiet



eigenaar: gastheer

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Welke vorm van symbiose denk je dat je zag?
A
Mutualisme
B
Commensalisme
C
Parasitisme
D
Visalisme

Slide 7 - Quizvraag

De relatie tussen mensen en teken is een voorbeeld van ...
A
Mutualisme
B
Commensalisme
C
Parasitisme

Slide 8 - Quizvraag

BS 4 Natuurbeheer
Leerdoel:
1. Je kunt verklaren dat veel natuur in Nederlands is ontstaan door ingrijpen van de mens
2. Je kunt manieren noemen waarop mensen in Nederland de natuur behouden, beschermen en herstellen.

Slide 9 - Tekstslide

Relaties met de omgeving

Slide 10 - Tekstslide

Inrichting van onze omgeving
bijvoorbeeld: 
  • landbouw 
  • aangeplante bossen voor bosbouw en recreatie
  • energiewinning
  • waterbeheer zoals dijken en sloten

Wanneer het landschap helemaal is gevormd door de mens spreek je van een Cultuurlandschap

Slide 11 - Tekstslide

Natuurbescherming
Behouden en/of ontwikkelen van natuur en biodiversiteit door:
  • vergroten natuurgebieden
  • natuurgebieden met elkaar verbinden
  • variatie in het landschap brengen


Slide 12 - Tekstslide

Natuurbescherming
Natuurbehoud = maatregelen nemen om te voorkomen dat natuur verdwijnt of onder druk komt te staan. Bijv. hoe behouden we natuur terwijl steden groeien?

Slide 13 - Tekstslide

Natuurbeheer = menselijk ingrijpen ten behoeve van optimale leefomstandigheden voor planten en dieren. Bijv. grote grazers die grassen laag houden, zodat andere planten meer licht hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Natuurontwikkeling = natuur beïnvloeden door eerst menselijk ingrepen te doen en daarna de natuur haar gang laten gaan. Bijv. de Marker wadden

Slide 16 - Tekstslide

Landbouw:

akkerbouw
tuinbouw
veeteelt
Land gebruikt voor planten en dieren voor menselijk gebruik

Slide 17 - Tekstslide

Biodiversiteit
  • De variatie aan planten en dieren.
  • In het regenwoud is de biodiversiteit groot
  • Bij een grote biodiversiteit is het ecosysteem stabiel

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Biodiversiteit
Verlies biodiversiteit 
-> ecosysteem aangetast

Slide 20 - Tekstslide

Herintroductie
= terugbrengen van een  dier/ plantensoort in een land

maatregel om de bedreigde soorten weer in aantal te laten toenemen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Een grasland met 75 verschillende soorten grassen en kruiden of een zee met 75 verschillende soorten vissen.
Welke heeft naar jouw mening een hogere biodiversiteit?
Een grasland met 75 verschillende soorten grassen en kruiden
Een zee met 75 verschillende soorten vissen
De biodiversiteit is gelijk

Slide 23 - Poll

Een bos van 99 eikenbomen en 1 beukenboom of een bos met 50 eikenbomen en 50 beukenbomen.
Welke heeft naar jouw mening een hogere biodiversiteit?
Een bos van 99 eikenbomen en 1 beukenboom
Een bos met 50 eikenbomen en 50 beukenbomen
De biodiversiteit is gelijk

Slide 24 - Poll

Een vijver met 6 verschillende vissoorten of een vijver met 4 verschillende vissoorten en 2 amfibiesoorten.
Welke heeft naar jouw mening een hogere biodiversiteit?
Een vijver met 6 verschillende vissoorten
Een vijver met 4 verschillende vissoorten en 2 amfibiesoorten
De biodiversiteit is gelijk

Slide 25 - Poll

Een schip ligt al meer dan driehonderd jaar op de bodem voor de kust van Australië. Leg uit waarom dit schip voor een grotere biodiversiteit zorgt.

Slide 26 - Open vraag

Work!
opdracht 1 - 11 basisstof 4

Slide 27 - Tekstslide