Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Wann gebrauch man welches Wort?
Wann gebrauch man welches Wort?
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wann gebrauch man welches Wort?
Slide 1 - Tekstslide
das - dass
Slide 2 - Tekstslide
das
lidwoord
aanwijzend voornaamwoord
betrekkelijk voornaamwoord
Je kunt het vervangen door:
ein,
welches, dieses, was
dass
voegwoord (leidt een bijzin in)
Je kunt het
NIET
vervangen door:
ein,
welches, dieses, jenes.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
of <-> ob
of
oder
Möchtest du Cola oder Wasser?
Ich weiß nicht, ob er das machen will.
Slide 5 - Tekstslide
of <-> ob / oder
Oder
keuze
tussen twee of meer mogelijkheden
(engels:or)
Möchtest du eine Cola oder eine Fanta?
ob
geen
keuze
(engels: if/wether)
Ich weiß nicht, ob ich genug gelernt habe.
Slide 6 - Tekstslide
Alles ist schwarz _____ weiß.
A
ob
B
oder
Slide 7 - Quizvraag
Der Lehrer fragt, ____ ich die Hausaufgaben gemacht habe.
A
ob
B
oder
Slide 8 - Quizvraag
wanneer <-> wenn
of
wann
Wenn ich diese Aufgabe fertig habe, fahre ich nach Hause.
Wann fängt die Schule an?
Slide 9 - Tekstslide
wanneer <-> wann / wenn
wann
tijdstip,
meestal vraag (=op welk moment)
Ich weiß nicht, wann der Bus kommt.
wenn
= als, indien, in het geval dat (
voorwaarde
)
Ich nehme den Bus, wenn es regnet.
Slide 10 - Tekstslide
Der Lehrer sagt, ______ die Prüfung ist.
A
wann
B
wenn
Slide 11 - Quizvraag
Der Lehrer sagt es, _______ es eine Prüfung ist.
A
wann
B
wenn
Slide 12 - Quizvraag
dan <-> dann
of
denn
Erst waschen und dann ins Bett.
Wann gehst du denn ins Bett?
Slide 13 - Tekstslide
dan <-> dann / denn
dann
dan
=
op dat moment
Ich sage erst meiner Mutter Bescheid, dann komme ich.
denn
dan
niet =
op dat moment
(stopwoord/ kan weggelaten/ vaak in vragen)
Was ist das denn für eine Frage?
'
denn' kan ook betekenen want!
Slide 14 - Tekstslide
Erst lerne ich die Wörter, ______ mache ich die Hausaufgaben.
A
dann
B
denn
Slide 15 - Quizvraag
Ich mache die Hausaufgaben, ______ ich will üben.
A
dann
B
denn
Slide 16 - Quizvraag
maar <-> aber
of
sondern
Ich will nach draußen, aber es regnet.
Ich will keine Coke, sondern eine Pepsi.
Slide 17 - Tekstslide
maar <-> aber / sondern
sondern
tegenstelling
Es ist nicht kalt sondern warm.
aber
overige gevallen
Es ist nicht kalt aber ich friere trotzdem.
Slide 18 - Tekstslide
Wir gehen gleich ins Kino, _____ erst gehen wir etwas essen.
A
aber
B
sondern
Slide 19 - Quizvraag
Dieses Popcorn ist nicht süß _______ salzig.
A
aber
B
sondern
Slide 20 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
15.2.
Februari 2024
- Les met
32 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
26.2. Konjunktionen, Schreiben
Februari 2024
- Les met
34 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
26.2. voegwoorden, Schreiben
Februari 2024
- Les met
48 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Konjunktionen/Adverbien Kapitel 3
Januari 2024
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Woensdag 20.12.23 en donderdag 21.02.23
December 2023
- Les met
28 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
4v-Kap3-werden-Konjunktionen- 30-1
Januari 2024
- Les met
30 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Goethe 17.9. 7xn-Regel, dass-das, wenn-wann, aber-sondern
September 2023
- Les met
34 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Les donderdag 7.12.23
December 2023
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3