,

WRE 4TB - Fictie en Poëzie - Begrippen Poëzie

N E D E R L A N D S
Welkom 4TB!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

N E D E R L A N D S
Welkom 4TB!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Poëzie en Fictie
Je krijgt vandaag theorie over poëzie. Het is hierbij belangrijk dat je aantekeningen maakt. Die aantekeningen kun je als hulpmiddel gebruiken wanneer je aan de slag gaat met de poëzieopdracht.

Slide 2 - Tekstslide

Gedichten
Gedichten herken je aan hun vorm. De regels zijn kort, en in sommige gedichten staan ze in groepjes bij elkaar.

In een gedicht wordt veel gezegd met weinig woorden. Daarom moet je een gedicht meestal een paar keer lezen voordat je het goed begrijpt. 

Slide 3 - Tekstslide

rijm
Rijm is als twee of meer woorden een beetje hetzelfde klinken. Het laat een tekst vaak ‘lekker’ klinken.

Denk maar aan kinderliedjes, popliedjes, sinterklaasgedichten, spreekwoorden en dergelijke.


Slide 4 - Tekstslide

Wie gebruikte vaak een rijmwoordenboek om zijn liedjes te schrijven?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Aantekening 1
Zin
Alle woorden van hoofdletter tot punt.

Regel
Alle woorden op een regel. Hoeft niet met een hoofdletter te beginnen of te eindigen met een leesteken.
Strofe
De regels in een gedicht die bij elkaar horen.
Tussen de strofen is een regel overgeslagen.

Slide 8 - Tekstslide

raadgedicht
Ni kolk ed neget

Dit raadgedicht is geschreven door Hans Hagen.

Raad het ontbrekende woord.

Slide 9 - Tekstslide

rijm
Er zijn verschillende soorten eindrijm:
- Gepaard rijm (AA BB)
- Gekruist rijm (AB AB)
- Omarmend rijm (AB BA)
- Vrij vers  = gedicht zonder regelmatige strofebouw, rijmschema, metrum. 

Slide 10 - Tekstslide

gepaard rijm

Slide 11 - Tekstslide

gekruist rijm

Slide 12 - Tekstslide

omarmend rijm

Slide 13 - Tekstslide

Rijmschema's 

Slide 14 - Tekstslide

Valentijn is fijn
maar elke dag
bij het zien van je glimlach
is gelukkig zijn
Valentijn is fijn
ik wil elke dag
gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach

Valentijn is fijn
is gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach
elke dag
abba
aabb
abab
gekruist rijm
omarmend rijm
gepaard rijm

Slide 15 - Sleepvraag


Alliteratie
De medeklinkers rijmen.
Heerlijk Helder Heineken
Rita de Reuzenschildpad

Denk aan Suske en Wiske titels: 
De kale kapper, Twee toffe totems, De gulle gever etc.
Alliteratie is een soort van medeklinkerrijm. Woorden beginnen dan met dezelfde combinatie van medeklinkers.
Alliteratie komt altijd in dezelfde regel voor, dus niet door het hele gedicht heen.

Een bekend voorbeeld van alliteratie is:
Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan.

Slide 16 - Tekstslide



Assonantie

Gaat
Baan

Loopt
Dood
Een ander woord voor assonantie is klinkerrijm. Dit betekent dus dat bij assonantie klinkers (a, e, o, u, i) op elkaar rijmen.
Bij deze vorm van rijm gaat het dan om de manier waarop de woorden worden uitgesproken, dus niet hoe ze worden geschreven.

Slide 17 - Tekstslide

Welke eindrijmen zie je hier?

Slide 18 - Tekstslide

Antwoord

Slide 19 - Tekstslide

opdracht 3 (p. 140)
  1. Wat doen de vader en de zoon?
  2. Wat is het verschil tussen de vader en de zoon?
  3. Kijk jij naar de dingen om je heen zoals de vader of zoals de zoon? Leg uit.

Opening van het visseizoen

Eindelijk buiten.
Water is water.
Riet is riet.
Een eend lijkt op een eend.

Maar nu begint mijn vader (62) weer.

Hij noemt waterhoentjes strijkbouten
en vindt dat de maan
ondergaat
als
de
zon.














Slide 20 - Tekstslide

homoniem
Een woord dat meerdere betekenissen heeft. In gedichten wordt er vaak gebruik van gemaakt.
Je gezicht
is je eigen weerbericht
als je in de spiegel kijkt
kun je je eigen bui al zien hangen
klassikale vraag:
welke dubbele betekenis zie je? Leg uit.

Slide 21 - Tekstslide

beeldspraak/vergelijking
praten met beelden. De dichter gebruikt een beeld om iets uit te leggen: je bent (als) de zon in mijn leven

personificatie
Een menselijke eigenschap geven aan dingen: de bomen fluisteren zachtjes in mijn oor
metafoor
Je vergelijkt iets, maar je noemt alleen de vergelijking:
wat een zwijnenstal is het hier

Slide 22 - Tekstslide

Aantekening 5
ironie
Ergens mee spotten, bijvoorbeeld door het tegenovergestelde te zeggen of te overdrijven.
parodie
Iets belachelijk maken door het na te doen.

Slide 23 - Tekstslide

Aantekening 4
metrum- ritme

De regelmatige afwisseling van sterker en zwakker beklemtoonde (of onbeklemtoonde) lettergrepen. 

Traditionele poëzie is bijna altijd metrisch, moderne (vrije) poëzie meestal niet. 

Slide 24 - Tekstslide