3.6 Het parlement controleert en 3.7 politiek dicht bij huis

Het parlement controleert
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Het parlement controleert

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Start
Vorige les?
Kern
Uitleg 3.6 
Opdracht bij 3.6
3.7? 
Aan het werk
Afsluiten
Doelen behaald?

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les kan ik...
  • Uitleggen op welke manier het parlement macht uitoefent.
  • Uitleggen hoe een wet tot stand komt.
  • Bedenken hoe ik als burger te maken krijg met de gemeente of de provincie

Slide 3 - Tekstslide

Parlementaire democratie
De bevolking kiest de volksvertegenwoordigers. Alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het totale aantal zetels. 

Tweede kamer: 150 zetels
Eerste kamer (Senaat): 75 zetels

Slide 4 - Tekstslide

Coalitie vs oppositie
Fractie: Een groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een gekozen orgaan. 

Oppositiepartijen: Alle partijen die niet in de regering zitten. 

Slide 5 - Tekstslide

Wetgevende taak
Eerste en tweede kamer
Stemrecht: Het recht om een wetsvoorstel te aanvaarden of te verwerpen.
Budgetrecht: Het recht om de rijksbegroting wel of niet goed te keuren. 

Slide 6 - Tekstslide

Wetgevende taak
Tweede kamer
Recht van initiatief: Zelf een wetsvoorstel indienen. 
Recht van amendement: Het wijzigen (amenderen) van een wetsvoorstel. 

Slide 7 - Tekstslide

Controlerende taak
  • Het recht om vragen te stellen
  • Het recht om een motie in te dienen: Verzoek aan de minister iets wel of niet te doen.
  • Het recht van interpellatie: Een spoeddebat aanvragen met de minister of een actuele kwestie.
  • Het recht van onderzoek en enquête: De mogelijkheid om een onderdeel van het regeerbeleid te laten onderzoeken.

Slide 8 - Tekstslide

Politieke cultuur
De manier waarop politici met elkaar omgaan.

In Nederland hebben we een Poldermodel. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe komt een wet tot stand?
  1. Er is een maatschappelijk probleem.
  2. Een minister of tweede kamer lid dient een wetsvoorstel in.
  3. De tweede kamer debatteert over het wetsvoorstel.
  4. Tweede kamer kunnen amendementen indienen.
  5. De Tweede kamer stemt over de amendementen en het definitieve wetsvoorstel.
  6.  De eerste kamer stemt over het wetsvoorstel. Zij mogen niets meer aanpassen.
  7. De koning en de verantwoordelijke minister ondertekenen het wetsvoorstel.
  8. De wet wordt op het internet gepubliceerd en gaat meteen van kracht.

Slide 10 - Tekstslide

Samen een wet maken
Wat: We maken een wet.
Hoe: Klassikaal krijgt iedereen een rol en je duikt in die rol. Gezamenlijk maken wij een wet waarin alle stappen worden doorlopen.
Hulp: Docent, klas, boek
Tijd: 20 minuten (of zo lang het duurt)
Uitkomst: Je hebt geoefend met de stappen en je kan je inleven in een persoon.
Klaar? Nabespreken en werkwijzer. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Decentralisatie: Het rijk maakt de grote lijnen en de lagere overheden doen de precieze invulling. 

Gemeente en provincie

Slide 16 - Tekstslide

Gemeenteraad
College van B en w
Provincie
Waterschappen 

Slide 17 - Tekstslide

Werkwijzer 
Lees 3.6

Maak de opdrachten:
1,2,3,4,5,6,7,8
Kies nog twee opdrachten om te maken:
10,11,12,13,14
Lees 3.7
Maak de opdrachten:
1,2,3,4,5,6,7,8 en de opdracht op blz 98.
Kies nog twee opdrachten om te maken:
9,10,11,12,13,14 












Slide 18 - Tekstslide