Week 01 Les 2

H3 Chapitre 3 / Ça, c'est Paris!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 Chapitre 3 / Ça, c'est Paris!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kent de woordjes van les 1.
2. Je kunt de hoofdzaken begrijpen uit een reportage over Parijs.
3. Je kunt een gesprek over een activiteit in Parijs volgen.
4. Je kunt een radioreportage over een museum volgen.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
1. 5 minuten leren woordjes chap 3 les 1
2. Quiz woordjes
3. Samen: Les 2 opdrt. 14
4. Zelfstandig: Les 2 opdrt. 15 / 16/ 17/ 19 / 21
5. Evaluatie
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Leren 
chapitre 3
woordjes Les 1

timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Kies de juiste vertaling

en dehors de
timer
0:20
A
volgens
B
buiten
C
in de tijd van
D
eenieder

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling

selon
timer
0:20
A
volgens
B
buiten
C
in de tijd van
D
eenieder

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling

chacun
timer
0:20
A
volgens
B
buiten
C
in de tijd van
D
eenieder

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling

au temps de
timer
0:20
A
volgens
B
buiten
C
in de tijd van
D
eenieder

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal in het Frans
bijwonen
timer
0:20

Slide 9 - Open vraag

Vertaal in het Frans
het licht
timer
0:20

Slide 10 - Open vraag

Vertaal in het Frans
de smaak
timer
0:20

Slide 11 - Open vraag

Vertaal in het Frans
ongeveer
timer
0:20

Slide 12 - Open vraag

Vertaal in het Frans
bewonderen
timer
0:20

Slide 13 - Open vraag

We maken nu samen:
chapitre 3 Les 2
opdracht 14

Slide 14 - Tekstslide

Chapitre 3 Les 2 opdrt. 15 / 16 / 17 / 19 / 21

Slide 15 - Tekstslide

Les devoirs 
Leren:
Chap 3 woordjes Les 1 + Les 2

Maken:
Chapitre 3 Les 2 opdrt. 15 / 16 / 17 / 19 / 21

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

C'est quoi?

au lieu de
A
waarschijnlijk
B
in plaats van

Slide 18 - Quizvraag

C'est quoi?

bouger
A
bewegen
B
opletten

Slide 19 - Quizvraag

C'est quoi?

s'ennuyer
A
meenemen
B
zich vervelen

Slide 20 - Quizvraag

C'est quoi?

un endroit
A
de kunst
B
een plek

Slide 21 - Quizvraag