In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Feedback
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kan het doel van feedback benoemen
Je kan het verschil tussen feedback & kritiek benoemen
Slide 2 - Tekstslide
waar denk je aan bij feedback
Slide 3 - Woordweb
Feedback
Feedback is een reactie op een product, resultaat of iemands uitvoering van een taak, dat bedoeld is als basis voor verbetering
Slide 4 - Tekstslide
Feedback of kritiek/commentaar?
Feedback is een terugkoppeling die je geeft aan een cliënt of collega gebaseerd op zijn gedrag. Doel: een ander inzicht te geven in zijn gedrag en dit mogelijk te veranderen.
Kritiek (of commentaar) geeft aan dat je iets niet goed vindt, je keurt iets af. Doel: In kritiek zit vaak een oordeel, een negatieve associatie. Terwijl feedback juist opbouwend is!
Slide 5 - Tekstslide
Feedback of kritiek/commentaar?
Positieve feedback: compliment, gaat over iets wat je goed gedaan hebt.
Opbouwende feedback: gaat over iets wat je anders (beter?) kan doen.
Slide 6 - Tekstslide
Feedback of kritiek/commentaar?
Opbouwende feedback kan hard aankomen, zeker als het niet goed gegeven wordt (daarover later meer).
Je kan je onprettig, gekwetst of aangevallen voelen.
Je hoeft het niet altijd eens te zijn met de gegeven feedback maar reageer altijd netjes.
Bedankt voor je feedback, hier ga ik over nadenken!
Slide 7 - Tekstslide
Algemene tips
Geef feedback om de ander te laten groeien (intentie).
Feedback veroordeelt niet maar is een toevoeging in de richting van een verbetering.
Korte, specifieke feedback is veel effectiever en krachtiger dan lange algemene feedback.
Feedback dient gegeven te worden in de richting van gedrag zodat de ontvanger het concreet kan gebruiken.
Feedback heeft alleen zin wanneer de ontvanger feedback wil/kan ontvangen.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Opdracht
Je hebt vast wel eens feedback gekregen de afgelopen jaren.
Beschrijf een van die situatie's waarin je feedback kreeg (positief of opbouwend)
Beschrijf wat dit met je deed op dat moment en achteraf
Heb je de feedback meegenomen en er iets mee gedaan
Zo ja: wat is er veranderd n.a.v. de feedback?
Zo nee: waarom niet?
timer
10:00
Slide 11 - Tekstslide
Casus
Je werkt samen met iemand die zijn gedeelte van de presentatie niet af heeft en die slecht bereikbaar is. De presentatie is overmorgen en je wil toch wel dat je medestudent zijn/haar/hen steentje bijdraagt..
Slide 12 - Tekstslide
Welke tip zou je geven aan iemand die moeilijk kan omgaan met feedback?