V2LezenH5

Komma
1 / 16
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Komma

Slide 1 - Woordweb

Vorige les
Spelling H5
Komma
Directe en indirecte rede 

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
1. Ik weet het verschil tussen een objectieve tekst en een subjectieve tekst. 
2. Ik kan  argumenten in een tekst herkennen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een tegenargument?

Slide 4 - Open vraag

Een komma zet je ...
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Tussen twee verbindingswoorden
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen delen van een opsomming

Slide 5 - Quizvraag

Maak een zin met een komma.

Slide 6 - Open vraag

Wat is de directe rede?
A
Een feit uit een tekst.
B
Een mening uit een tekst.
C
Een letterlijke uitspraak van iemand (citaat)
D
Een oproep om iets te doen.

Slide 7 - Quizvraag

De meneer vroeg hoe laat het was.

Maak hier de directe rede van.

Slide 8 - Open vraag

Zet in de directe rede:
Ze vroeg huilend hoe het nu verder moet.

Slide 9 - Open vraag

Subjectief

Slide 10 - Woordweb

Objectief / subjectief

Objectief: gebaseerd op feiten

Subjectief: gebaseerd op meningen

Slide 11 - Tekstslide

Bedenk een argument VOOR deze stelling.

Alle lantaarnpalen moeten ’s nachts uit.

Slide 12 - Open vraag

Bedenk een argument TEGEN deze stelling.

Alle lantaarnpalen moeten ’s nachts uit.

Slide 13 - Open vraag


Feit/mening/argument:
Noem één feit, één mening en één argument over kippen

Slide 14 - Open vraag

Huiswerk
Hoofdstuk 5
Lezen
Opdracht 2 + 3

Slide 15 - Tekstslide

Doelen
1. Ik weet het verschil tussen een objectieve tekst en een subjectieve tekst. 
2. Ik kan  argumenten in een tekst herkennen. 

Slide 16 - Tekstslide