Paragraaf 3.4 - De verspreiding van het christendom

Tijd van monniken en ridders 
Hoofdstuk 3
Monniken en Ridders

Paragraaf 4.3
Verspreiding van het christendom 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tijd van monniken en ridders 
Hoofdstuk 3
Monniken en Ridders

Paragraaf 4.3
Verspreiding van het christendom 

Slide 1 - Tekstslide

Vraag van de paragraaf 




Hoe werd het christendom in de middeleeuwen verspreid?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Na Jezus' dood voelden meer mensen zich aangetrokken tot het christendom. Vooral vrouwen, slaven en arme Romeinen veranderden van godsdienst. Binnen het christendom zijn alle mensen namelijk gelijk.
Over de goede Romeinse wegen verspreidde het christendom zich steeds verder door het Romeinse Rijk.

Uiteindelijk stond keizer Constantijn in 312 het christelijk geloof overal in zijn rijk toe. Ook werden de christenen toen niet meer vervolgd.

Keizer Theodosius ging nog verder en stelde in 394 het christendom voor iedereen in het Romeinse Rijk verplicht.

Slide 3 - Tekstslide

Rond het jaar 1000 bijna heel West- Europa Christelijk

Slide 4 - Tekstslide

In het Romeinse Rijk bestond polytheïsme
Dat betekent?

A
Aanbidden van meerdere goden
B
Aanbidden van 1 God

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zat het ook alweer?

In 476 val het Romeinse rijkI uit elkaar door wanbeheer van de keizers. Grenzen worden niet meer  verdedigd waardoor vele mensen vluchten.

1. Welk deel van het Romeinse Rijk blijft bestaan?


Europa bestond nu uit kleine staatjes maar er ontstaat een nieuw rijk
3. Wat is de naam van dit rijk?
4. Hoe heet de koning van dit rijk?

Slide 6 - Tekstslide

De verspreiding van het christendom is een ... verandering.
A
Economische
B
Bestuurlijke
C
Religieuze

Slide 7 - Quizvraag

Waarom was het voor de verspreiding van het christendom belangrijk dat de koning zich bekeerde?

Slide 8 - Open vraag

Heidenen
  • De germanen werden heidenen genoemd omdat ze nog niet in de christelijke god geloofden
  • Bekeren naar het Christendom
  • Door te dopen

Slide 9 - Tekstslide

Germaanse goden.
  • Wodan
  • Donar
  • Freya
  • Loki

    Wat gebruiken we nu dagelijks waar je de namen in herkent?

Slide 10 - Tekstslide

Willibrord




  • 690 naar Nederland
  • Friezen kerstenen
  • Kerk gebouwd in Utrecht

Bonifatius

  • 719 naar aartsbisschop van Duitsland
Monniken
Missionarissen
Onder bescherming van de Frankische koningen

Slide 11 - Tekstslide

Middeleeuws klooster

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Leven in het klooster:

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Vermenging van culturen
Germaanse tradities + christendom
 = Kerstmis (geboorte Jezus + midwinter)
 = Pasen (opstanding Jezus + lentefeest)

Slide 16 - Tekstslide

Wie bedoelen we met heidenen?
A
Mensen die geloven in het christendom.
B
Monniken
C
Mensen die niet in het christendom geloofden.
D
Horigen die moeten luisteren naar de heer.

Slide 17 - Quizvraag

Wie was geen missionaris?
A
Bonifatius
B
Constantijn
C
Willibrord

Slide 18 - Quizvraag

Wie was Willibrord?
A
Een missionaris die de Friezen bekeerde
B
Een monnik die een liefdesgedicht schreef
C
De koning van een groot rijk
D
Een gelovige ridder met veel horigen

Slide 19 - Quizvraag

Willibrord is een priester uit
A
Engeland
B
Rome
C
Friesland
D
Aken

Slide 20 - Quizvraag


De geestelijken werken voor de kerk

Slide 21 - Tekstslide

Macht geestelijkheid
Zeiden wat wel en niet mocht
Konden lezen en schrijven – daardoor hoge posities

Slide 22 - Tekstslide

Een nieuwe stand(groep)
Er ontstond een nieuwe stand in Europa, de geestelijkheid naast de adel en de boeren. 

Standenmaatschappij



Slide 23 - Tekstslide

stand(groep)
 Groep met een vaste plek en een eigen taak in de samenleving. 
Middeleeuwers verdeelden de samenleving in drie standen: de geestelijken, de adel en de boeren.





Slide 24 - Tekstslide

Eerste stand

Tweede stand
Derde stand
Geestelijken

Adel
Boeren

Slide 25 - Sleepvraag

Vrouwelijke geestelijken in het klooster heten...
A
monniken
B
nonnen
C
geestelijken
D
dominees

Slide 26 - Quizvraag

Waarom waren geestelijken belangrijk voor het bestuur?
A
Konden lezen en schrijven
B
Christelijke bevolking luisterde naar geestelijken
C
Konden de bevolking bekeren
D
Hoorden bij de eerste stand

Slide 27 - Quizvraag

Vraag van de paragraaf 




Hoe werd het christendom in de middeleeuwen verspreid?

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen paragraaf 3.4 De verspreiding van het christendom 
Bladzijdes 60 t/m 62 

Maken van paragraaf 3.4 in je digitale Memo-werkboek vraag 4 t/m 10 

Slide 29 - Tekstslide