4.1 t/m 4.4

4.1 t/m 4.4
Rekenmachine, pen, kladpapier 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

4.1 t/m 4.4
Rekenmachine, pen, kladpapier 

Slide 1 - Tekstslide

Welk getal staat bij A?

Slide 2 - Open vraag

Welk getal staat bij B?

Slide 3 - Open vraag

Welk getal staat bij D?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de waarde van het cijfer 6?
460,5
A
6 x 100 = 600
B
6 x 10 = 60
C
6 x 1 = 6
D
6 x 0,1 = 0,6

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de waarde van het cijfer 5?
460,5
A
5 x 100 = 500
B
5 x 10 = 50
C
5 x 1 = 5
D
5 x 0,1 = 0,5

Slide 6 - Quizvraag

Geef de eerste 3 veelvouden van 9

Slide 7 - Open vraag

Geef alle delers van het getal 21

Slide 8 - Open vraag

Geef alle even getallen tussen 21 en 30

Slide 9 - Open vraag

Geef de eerste 5 veelvouden van 4

Slide 10 - Open vraag

Geef alle oneven getallen tussen 71 en 81

Slide 11 - Open vraag

Geef alle delers van het getal 30

Slide 12 - Open vraag

Schrijf 4,53 miljoen in cijfers

Slide 13 - Open vraag

Schrijf 9,01 miljard in cijfers

Slide 14 - Open vraag

Schrijf 230000 in cijfers en woorden

Slide 15 - Open vraag

Schrijf 41500000 in cijfers en woorden

Slide 16 - Open vraag

Rond af op 1 decimaal
0,67

Slide 17 - Open vraag

Rond af op 1 decimaal
1,378

Slide 18 - Open vraag

Rond af op 2 decimalen
3,799

Slide 19 - Open vraag

Rond af op helen
8,45

Slide 20 - Open vraag

Rond af op honderdtallen
3278

Slide 21 - Open vraag

Rond af op duizendtallen
2178

Slide 22 - Open vraag

Een klas van 29 leerlingen gaan roeien. In een roeiboot kunnen 4 mensen. Hoeveel roeiboten zijn er nodig?

Slide 23 - Open vraag

In een kleine bus kunnen 8 personen. Hoeveel bussen zijn nodig voor een groep van 73 mensen?

Slide 24 - Open vraag

Amy koopt 3,5 kg aardappelen. 1kg kost 1,15 euro. Ze betaalt contant. Hoeveel moet ze betalen?

Slide 25 - Open vraag

Anne koopt 1,62kg sperziebonen. De prijs per kilo is 1,80 euro. Ze betaalt contant. Hoeveel moet ze betalen?

Slide 26 - Open vraag