In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Communicatieve vaardigheden
Examen gesprekken voeren
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn onze doelen?
Versterken van verbale en non-verbale communicatie
Ontwikkelen van luistervaardigheden
Beheersen van presentatietechnieken
Voldoende halen voor het onderdeel gesprekken voeren
Slide 2 - Tekstslide
Wat zegt de van Dale?
com·mu·ni·ca·tie (de; v; meervoud: communicaties)
overdracht of uitwisseling van informatie; verbinding, verkeer: verbale communicatie met behulp van woorden; non-verbale communicatie niet met woorden maar d.m.v. gebaren, gelaatsuitdrukking, houding e.d.
Slide 3 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Theorie communicatie
Gesprekken voeren
Spreken
De 3 hoofdpijlers bij het vak communicatieve vaardigheden
Slide 4 - Tekstslide
Communiceren is een kunst!
Je kunt niet niet communiceren
Slide 5 - Tekstslide
Waar gaan we het vandaag over hebben?
Communicatieschema;
Miscommunicatie;
Indeling communicatievormen;
Gespreksstructuur;
Communicatietechnieken;
Gesprekstechnieken;
Voorbereiding op feedback (volgende les).
Slide 6 - Tekstslide
Communicatie
Iemand (1) laat aan iemand anders (2) iets (3) weten.
1) Zender
2) Ontvanger
3) Boodschap
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Waardoor ontstaat miscommunicatie?
Slide 9 - Open vraag
Miscommunicatie
- Ruis (intern vs extern)
- Interpretatie
- Referentiekader
- Culturele achtergrond
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Opdracht! Luister en teken
Een tweetal (instructeur en tekenaar)
De instructeur vertelt wat er getekend moet worden
Tell and listen: Lijkt op tell en sell, maar geen kant/klare oplossing
Problem solving: Brainstormsessie
Slide 14 - Tekstslide
Zes tips voor effectieve communicatie
Wees een O.E.N.
Laat je O.M.A. thuis
Neem A.N.N.A. mee
Gebruik L.S.D.
Smeer N.I.V.E.A.
Maak je niet D.I.K.
Slide 15 - Tekstslide
Wees een O.E.N.
A
Oprecht, Echt, Normaal
B
Onverschillig, Extravert, Narcistisch
C
Oneerlijk, Exorbitant, Naargeestig
D
Open, Eerlijk, Nieuwsgierig
Slide 16 - Quizvraag
Laat je O.M.A. thuis
A
Openheid, Metaforen, Aandacht
B
Oordelen, Meningen en Aannames
C
Oenig, Matigheid, Aanstellers
Slide 17 - Quizvraag
Neem A.N.N.A. mee
A
Altijd navragen, nooit aannemen
B
Altijd nee zeggen, nooit accepteren
Slide 18 - Quizvraag
Gebruik L.S.D.
A
Luisteren, samenvatten, doorvragen
B
Langzaam spreken, saai, drammen
Slide 19 - Quizvraag
Smeer N.I.V.E.A.
A
Nog in vullen en afmaken
B
Niet invullen voor een ander
C
Niet integreren voor een aanvraag
Slide 20 - Quizvraag
Maak je niet D.I.K.
A
Denken, innoveren, kwalificeren
B
Door inzet krijgen
C
Dwars in kader
D
Denk ik kwaliteiten
Slide 21 - Quizvraag
Klachten
Slide 22 - Tekstslide
Klachtengesprek
Is een service gesprek met een klant waarbij de klant ontevreden is over: de dienst, de dienstverlening, het product
Emoties spelen bij deze gesprekken vaak een grote rol!
Slide 23 - Tekstslide
Wat zijn de meest voorkomende klachten bij jouw BPV bedrijf ?
Slide 24 - Open vraag
Oorzaken klachten
- fabricagefouten;
- vervoersbeschadigingen;
- verwachtingen die niet matchen;
- onduidelijke communicatie;
- onjuiste informatie;
- onprofessionele dienstverlening;
- lange wachttijden enz.
Slide 25 - Tekstslide
Soorten klachten
Gegronde klachten
Oorzaak ligt bij het bedrijf
Ongegronde klachten
Oorzaak ligt bij de klant
Vaak zijn klachten niet zwart/wit
Slide 26 - Tekstslide
Is een klacht erg?
😒🙁😐🙂😃
Slide 27 - Poll
Nee, omdat:
- Klacht is een signaal van een probleem
- Probleem kan nu aangepakt worden
- Klacht uiten geeft opluchting
- Relatie kan besproken worden (indien
nodig)
Ja, het wordt een probleem als je niks doet…
Slide 28 - Tekstslide
Omgaan met klachten
Fase 1: voorbereiding
Fase 2: verbale handdruk
Fase 3: probleem/wens aannemen
Fase 4: probleem/wens afbakenen (controle)
Fase 5: probleem/wens oplossen of doorgeven
Fase 6: afsluiting/vervolgacties bespreken
Fase 7: vastleggen, administratie, opvolging
Slide 29 - Tekstslide
Klachtengesprek
Servicegesprek met veel aandacht voor emoties en klantgerichte oplossingen)
Aandachtig luisteren: Actief luisteren, Laten merken dat jij het probleem serieus neemt (Gevoelsreflecties)
Vraaganalyse: Doorvragen en samenvatten, Vragen stellen en samenvatten, Hoe/wanneer/wat en doorvragen, Nagaan of jij het begrepen hebt (samenvatten)
Slide 30 - Tekstslide
Klachtengesprek
Opties voor oplossingen
Oplossingen aandragen en de klant erbij betrekken:
‘Wat is voor u het belangrijkste?’ ‘Wat kunnen we er samen aandoen?’
‘Hoe zou u het vinden als…’
Tevredenheid checken
Afsluiten
Afspraken maken en vertellen wat je gaat doen
Vervolgstappen bespreken
Slide 31 - Tekstslide
Het klachtengesprek
1) In drie/viertallen uiteen
2) Iedereen brengt 1 klacht in die hij/zij in zijn/haar loopbaan heeft meegemaakt, maar die niet naar eigen tevredenheid of tevredenheid van de klant is opgelost.
3) Kies 1 klacht uit die jullie samen gaan behandelen
4) Met de kennis van nu, hoe zou je het aanpakken?
Slide 32 - Tekstslide
Feedback
Feedback geven en ontvangen
Letterlijk ‘terugkoppeling’;
Belangrijk voor persoonlijke ontwikkeling;
Positieve, negatieve en opbouwende feedback;
Positieve en opbouwende feedback belangrijk om te geven!
Slide 33 - Tekstslide
Tips bij feedback geven
Ik-boodschap
Rustige plek
Feiten en waarnemingen
Namens jezelf
Niet vanuit emotie
Gaat uit van het doel van de actie of het gedrag
Benoem feiten
Indien mogelijk, direct na de activiteit.
Slide 34 - Tekstslide
Hoe kun je de volgende uitdrukkingen beter formuleren? “U heeft mij verkeerd begrepen.”
Slide 35 - Open vraag
Hoe kun je de volgende uitdrukkingen beter formuleren? “U vergist zich."
Slide 36 - Open vraag
Hoe kun je de volgende uitdrukkingen beter formuleren? “Dat kan niet waar zijn.”
Slide 37 - Open vraag
Hoe kun je de volgende uitdrukkingen beter formuleren? “U moet toch kunnen zien..”
Slide 38 - Open vraag
Hoe kun je de volgende uitdrukkingen beter formuleren? “Ja, ik kan niet toveren..”
Slide 39 - Open vraag
Hoe kun je de volgende uitdrukkingen beter formuleren? “Die vraag is onduidelijk”
Slide 40 - Open vraag
Hoe kun je de volgende uitdrukkingen beter formuleren? “Niemand is tevreden met onze oplossing”
Slide 41 - Open vraag
Feedback moet altijd te altijd op elk moment gegeven kunnen worden.
Waar
Niet waar
Slide 42 - Poll
Als je feedback geeft aan iemand, dan doe je dat namens het hele team.
Waar
Niet waar
Slide 43 - Poll
Het is altijd zinvol om tegen feedback in te gaan.
Waar
Niet waar
Slide 44 - Poll
Stappenplan voor het geven van feedback
1. Ik vind het vervelend dat jij…… (Gevoel benoemen)
2. mij steeds in de rede valt…… (Gedrag benoemen)
3. daardoor kan ik mijn verhaal niet duidelijk vertellen (Gevolgen van gedrag benoemen)
4. Misschien kun je/hoe lossen we dit op? (Gewenst gedrag aangeven)
Slide 45 - Tekstslide
4G methode
Gedrag: benoem het gedrag van de ander waarop je feedback wil geven;
Gevoel: benoem het gevoel dat jij krijgt door dit gedrag;
Gevolg: geef aan wat het gevolg voor jou is van dit gedrag en gevoel;
Gewenst gedrag: beschrijf hoe jij liever zou willen dat de ander zich gedraagt.
Slide 46 - Tekstslide
Sandwichfeedback
Positief + ontwikkelpunt + positief.
Slide 47 - Tekstslide
Oefening in het geven van gedrag specifieke feedback
Neem 3 van je medewerkers in gedachten en benoem bij ieder van hen een positief punt en een verbeterpunt. Formuleer het zoals je het tegen de betreffende persoon zou zeggen. Je hebt hiervoor 10 minuten de tijd