Jullie maken in tweetallen de opdrachten die jullie op het blaadje zien staan. Hier krijgen jullie acht minuten voor. Je mag een woordenboek gebruiken.
Doel: Woordenschat vergroten.
timer
8:00
Slide 3 - Tekstslide
Aan het eind van de les weet je:
-. wanneer je woorden los of aaneen moet schrijven
Slide 4 - Tekstslide
Instructie
Slide 5 - Tekstslide
Instructie
In het Nederlands schrijf je twee of meer woorden aan elkaar als ze één begrip vormen. Dit doe je bijvoorbeeld bij:
samenstellingen die bestaan uit twee of meer zelfstandige naamwoorden.