1. Getallen met miljoen of miljard: vijf miljoen, zes miljard.
2. Combinatie van voorzetsel en bijwoord als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: hij woont dicht bij de stad.
3. Combinatie van twee voorzetsels als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: ik zit graag achter op de fiets.
5. Voorzetsels die onderdeel uitmaken van een werkwoord: inpakken, opschieten, bijzetten --> dit kan WEL op het tentamen gevraagd worden.