WRE 1TC - Thema D - Introductieles

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Nederlands

Welkom 1TC!

Thema D - Helden

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag

P L A N N I N G

Thema D - Helden

1. Lesdoelen

2. Introductie: thema D

3. Uitleg: open en gesloten vragen

4. Oefenen

5. Klassikale opdracht 

6. Antwoorden bespreken

7. Afsluiten

• Je weet hoe een thema in elkaar zit.
• Je kunt een eigen definitie geven aan het begrip 'helden'.
• Je weet wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.

Lesdoelen

THEMA D  

HELDEN

Open je boek alvast op blz. 180-181

Een held, wat is dat eigenlijk? 

Is dat iemand met superkrachten die de wereld probeert te redden? Of kunnen gewone mensen ook heldendaden verrichten? Wie is jouw held? En waarom? In dit thema lees en bekijk je interviews met helden en leer je zelf interviewen. Uiteindelijk interview je jouw held en werk je dat gesprek uit tot een artikel.

Wanneer ben je een held, volgens jou?

Wie is jouw allergrootste held?
En leg uit waarom.

Kenmerken van helden

- Krijgshaftig (dapper, strijdlustig) en slim

- Hebben (vaak) superkrachten of talenten

- Voorbeeld voor anderen

- Uitvergrote versies van onszelf

- Hebben kracht, moed, doorzettingsvermogen

Wie zou jij wel eens willen interviewen?

§2 - Vragen stellen (blz. 182-183)

Uitlegfilmpje!

Open en gesloten vragen

In een interview stelt een interviewer vragen om aan informatie te komen.

Er zijn twee soorten vragen:

1. Gesloten vragen: er is maar één antwoord mogelijk. Vaak is dat ja of nee.

2. Open vraag: je krijgt een uitgebreid(er) antwoord. Deze vragen beginnen vaak met: hoe, waarom of wat.

Open maken

Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Bent u blij met uw baan?

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Hebben jullie gezien wat er gebeurd is?

Waarom zouden journalisten vaker open vragen gebruiken dan gesloten vragen?

Doorvragen

• Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
• Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
• Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.
  

antwoord heeft gegeven.

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”

We gaan een interview kijken met André Kuipers. Beantwoord ondertussen de vragen van opdracht 1 (blz. 182)

We bespreken de antwoorden na het filmpje.

• Je weet hoe een thema in elkaar zit.
• Je kunt een eigen definitie geven aan het begrip 'helden'.
• Je weet wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.

Lesdoelen