BSR 1aha 18/4 Thema D introductie

Open je boek op blz. 178-179.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

Hoe zit een thema in elkaar?
§1 Introductie
§2 Vragen stellen
Voordat we beginnen:
1AHA
HELDEN
timer
2:00
THEMA D
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Open je boek op blz. 178-179.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

Hoe zit een thema in elkaar?
§1 Introductie
§2 Vragen stellen
Voordat we beginnen:
1AHA
HELDEN
timer
2:00
THEMA D

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
IN DEZE LES:
Thema D - Helden
1. Lesdoelen
2. Introductie: thema D
3. Uitleg: open en gesloten vragen
4. Oefenen
5. Klassikale opdracht 
6. Antwoorden bespreken
7. Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je weet hoe een thema in elkaar zit.
  • Je kunt een eigen definitie geven aan het begrip 'helden'.
  • Je weet wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een thema komen meerdere onderdelen van Nederlands samen. We ronden een thema niet af met een toets, maar met een product (paragraaf 8).

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

THEMA D  
HELDEN
We gaan verder op blz. 180-181

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een held, wat is dat eigenlijk? 
Is dat iemand met superkrachten die de wereld probeert te redden? Of kunnen gewone mensen ook heldendaden verrichten? Wie is jouw held? En waarom? In dit thema lees en bekijk je interviews met helden en leer je zelf interviewen. Uiteindelijk interview je jouw held en werk je dat gesprek uit tot een artikel.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer ben je een held, volgens jou?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wie is jouw allergrootste held?
Leg kort uit waarom.

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van helden
- Krijgshaftig (dapper, strijdlustig)
en slim
- Hebben (vaak) superkrachten of talenten
- Voorbeeld voor anderen
- Uitvergrote versies van onszelf
- Hebben kracht, moed en  doorzettingsvermogen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie zou jij wel eens willen interviewen?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

timer
6:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§2 - Vragen stellen (blz. 182-183)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitlegfilmpje!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open en gesloten vragen
In een interview stelt een interviewer vragen om aan informatie te komen.
Er zijn twee soorten vragen:

1. Gesloten vragen: er is maar één antwoord mogelijk. Vaak is dat ja of nee.
2. Open vraag: je krijgt een uitgebreid(er) antwoord. Deze vragen beginnen vaak met: hoe, waarom of wat.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Hebben jullie gezien wat er gebeurd is?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zouden journalisten vaker open vragen gebruiken dan gesloten vragen?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doorvragen
  • Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
  • Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
  • Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.

antwoord heeft gegeven.

Slide 19 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
We gaan een interview kijken met André Kuipers.
Beantwoord ondertussen de vragen van opdracht 1 (blz. 182)
We bespreken de antwoorden na het filmpje.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Optie A
= huiswerk
Optie B
als optie A klaar is
Optie C
als optie A klaar is
Cursus 7: Spelling §11 
Werkwoordvormen en werkwoordtijden
(blz. 260-261).

Havo: Opdracht 1, 2, 3 en 6.

Vwo: Opdracht 1 t/m 4.




Oefen verder in de online trainer via Magister -> leermiddelen -> Nederlands -> Cursus 7 Spelling ->  §7, 8, 9, 10 of 11.

Of maak het werkblad.




Maak een samenvatting van spelling §7 t/m 11. Gebruik voorbeelden uit het boek of verzin zelf voorbeelden.

timer
6:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je weet hoe een thema in elkaar zit.
  • Je kunt een eigen definitie geven aan het begrip 'helden'.
  • Je weet wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.
Lesdoelen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Ik weet hoe een thema in elkaar zit.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

'Ik kan het verschil uitleggen tussen een gesloten en een open vraag.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies