Bezittelijke voornaamwoorden gebruik je, zoals de naam al zegt, als je bezit aan wil tonen (iets is van iemand). De bezittelijke voornaamwoorden in het Duits luiden als volgt:
mein = mijn
dein = jouw, je
sein = zijn
ihr = haar
unser = ons, onze
euer = jullie
ihr = hun
Ihr = uw
Slide 6 - Tekstslide
ein / eine + kein / keine
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
das Kind
die Haustiere
Mann
Frau
Kind
Haustiere
Slide 7 - Tekstslide
ein / eine + kein / keine
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
das Kind
die Haustiere
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Haustiere
extra e
extra e
Slide 8 - Tekstslide
Bezittelijk voornaamwoord
STAPPENPLAN
1. Vertaal het bezittelijk voornaamwoord naar het Duits.
2. Kijk of het zelfstandige naamwoord
een der, die of das woord is.
3. Besluit of er wel of geen uitgang “e” komt.
Slide 9 - Tekstslide
Oefenentoets
Neue Kontakte online / Hoofdstuk 8
Het is rustig in de klas.
Je maakt de oefentoets alleen of in tweetallen
Vragen? Stel ze.
Stappenplan nodig?
Klaar? Leren voor de toets.
timer
1:00
Slide 10 - Tekstslide
Hausaufgaben
Huiswerk nakijken.
Je gebruikt een andere kleur pen.
De antwoorden komen op het bord.
Ik loop rond om mee te kijken of het huiswerk af is.
Klaar? Dan kun je beginnen met je huiswerk van volgende week.
Gaat de wekker? Dan mag je je spullen opruimen.
timer
5:00
Slide 11 - Tekstslide
Hausaufgaben 24. Mai
Machen:
Seite 77 (en verder) -> Aufgabe 22, 23, 26
Lernen:
- Lernliste N-D
- Lernliste D-N
- Grammatik -> bezittelijk voornaamwoord
Test Kapitel 8 / Thema Aussehen -> Freitag 26. Mai