Verbanden en verwijswoorden

Welkom!
Pak je boek, pen en zet je tas op de grond.
  

Zit klaar zodat we direct met de les kunnen beginnen.

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak je boek, pen en zet je tas op de grond.
  

Zit klaar zodat we direct met de les kunnen beginnen.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je signaalwoorden koppelen met tekstverbanden en weet je hoe je verwijswoorden moet gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over signaalwoorden en verwijswoorden?

Slide 3 - Woordweb

Wat zijn signaalwoorden?
Signaalwoorden zijn woorden die aangeven welk tekstverband er gebruikt wordt in een tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Opsomming
Signaalwoorden voor opsomming zijn: en, ook, bovendien, daarnaast.

In de supermarkt moest ik een aantal boodschappen doen: brood, melk, eieren, fruit en groenten.


Slide 5 - Tekstslide

Tegenstelling
Signaalwoorden voor tegenstelling zijn: maar, echter, hoewel, toch.


Hoewel de zon schijnt, is het erg koud buiten.


Slide 6 - Tekstslide

Tijdsvolgorde
Signaalwoorden voor tijdsvolgorde zijn: eerst, vervolgens, daarna, tenslotte.

Eerst ging ik naar de supermarkt en daarna haalde ik de kinderen op van school.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Signaalwoorden voor voorbeeld zijn: (bij)voorbeeld, zoals, ter illustratie.

Om te laten zien hoe het werkt, zal ik eerst een voorbeeld geven.

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn verwijswoorden?

Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar iets of iemand dat al genoemd is in de tekst.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe gebruik je verwijswoorden?
Verwijswoorden zoals hij, zij, dit, dat, deze, die worden gebruikt om te verwijzen naar personen, dingen of begrippen die al genoemd zijn.

Bakker Jaap verkoopt heerlijk brood. Hij bakt het altijd vers.

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Hoofdstuk 2.3 Lezen
19 t/m 24 
(opdracht 10 t/m 18, 16 hoeft niet)

Slide 11 - Tekstslide