herhaling hww zww kww wg en ng

Lesdoel
Aan het einde van de les heb je herhaald;
- zelfstandig werkwoord
- hulpwerkwoord
- koppelwerkwoord
-wg en ng
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel
Aan het einde van de les heb je herhaald;
- zelfstandig werkwoord
- hulpwerkwoord
- koppelwerkwoord
-wg en ng

Slide 1 - Tekstslide

ZWW
Wanneer een werkwoord de handeling / actie aangeeft, 
spreek je van een zelfstandig werkwoord. (zww)


Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin.
bij een zww heb je te maken met een WG-> alle ww in de zin

Slide 2 - Tekstslide

noem een www

Slide 3 - Open vraag

Koppelwerkwoord (kww)
- geeft geen handeling aan.
- koppelt het onderwerp aan een kenmerk of eigenschap verderop in de zin. 
- kan er maar 1 van in de zin staan.

het onderwerp doet niets, maar is iets.
bij een kww heb je te maken met een NG-> kww (+hww) en naamwoordelijk deel

Slide 4 - Tekstslide

wat zijn de kww?

Slide 5 - Open vraag

Koppelwerkwoord

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken en voorkomen)



Slide 6 - Tekstslide

Een zww zit nooit samen in een enkelvoudige zin met een kww.

Slide 7 - Tekstslide

Julian werd krantenbezorger.
Wat is het ww?
WG of NG? Noteer: ww=, WG/NG=

Slide 8 - Open vraag

Voor de buurtbezorger is hij de held van de buurt
wat is het ww?
WG of NG
Noteer: ww=, WG/NG=

Slide 9 - Open vraag

Welke vragen heb je nog? Heb je extra instructie nodig?

Slide 10 - Open vraag