V3 - Woche 19 - Stunde 1

Vwo3 - Woche 19 - Stunde 1
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vwo3 - Woche 19 - Stunde 1

Slide 1 - Tekstslide

Planung 



Thema Verkehr abschließen
  • Oefentoets K3
  • Wiederholung 3
  • Aufgaben abschließen: A, B, C, D, E, G, H, WH3


Ziele

  • Je beheerst de Modalverben in o.t.t. & o.v.t

  • Je beheerst de belangrijkste woorden rondom het Thema Verkehr/ Unterwegs



Slide 2 - Tekstslide

Wochenaufgaben 
Vor dem Unterricht:
Verbessert: Paragraf A, B, C, D, E, G, H
Fertig: K3
  • Wiederholung 3
  • Paragraf F: Sprechen: Aufgabe 31
  • Paragraf F: Sprechen: Aufgabe 30, 34, 35, 36
  • Lernen: K3
Slim Stampen: alles onderdelen 80 % of> Screenshot K3 inleveren in kanaal 'Screenshot slim Stampen' in Teams.
Kennen: K3
  • Slim Stampen: screenshot maken K3 + inleveren kanaal screenshot Slim Stampen voor OVG










Slide 3 - Tekstslide

Screenshot Kapitel 3
Lever je Screenshot in kanaal 'screenshot Slim stampen'. 

Voorwaarden V/G: 
  • Alle opdrachten van Kapitel 3 Paragraf A , B, C, D, E en H zijn voldoende afgerond (80% of >)
  • Slim stampen A,B,C,D, E en H en overhoren N-D en D-N is boven de 80%.
  • Naam is zichtbaar (rechtsboven)
  • Hoofdstuk is zichtbaar

Slide 4 - Tekstslide

Goed voorbeeld
NEIN NEIN NEIN

Slide 5 - Tekstslide

Kapitel 3 abschließen
Selbstständig machen: 
  • Oefentoets Kapitel 3 (MOET VOLDOENDE)
  • Wiederholung 3

Fertig = Alles onder 80% / niet af afsluiten
  • Verbessern Wiederholung 3
  • Verbessern Paragraf A, B, C, D, E, G, H
  • Anfang Kapitel 4: Veranstaltungen 

Slide 6 - Tekstslide

Nächste Stunde
Neuneinhalb: Woran erkennt man Lügen?
Abschließen Kapitel 3: Thema Verkehr

Slide 7 - Tekstslide

Let op: betekenis
  • dürfen   (= mogen, toestemming hebben)
  • können (= kunnen)
  • mögen  (= lusten, leuk vinden, houden van)
  • müssen (= moeten als noodzaak)
  • sollen  (= moeten als wens van een ander, advies, bevel)
  • wollen  (= willen)
  • wissen (= weten - geen modaal ww, maar net zo vervoegd)
  • möchten (= zou graag willen - geen modaal ww)

Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken Modalverben o.t.t.
  • Ze hebben bijna allemaal een klinkerwisseling in de enkelvoudsvormen (ich, du, er/sie/es).

  • De uitgangen zijn onregelmatig en wijken dus af in vergelijk met de zwakke werkwoorden. Bij alle Modalverben krijgen de ich/er, sie, es vorm geen uitgang.  



Slide 9 - Tekstslide

dürfen
können
müssen
wissen
sollen
wollen
mögen
möchten
mogen (toestemming hebben)
kunnen
moeten (noodzaak, het kan niet anders)
weten
moeten (wil van ander)
willen
leuk vinden, lusten
willen (wens)

Slide 10 - Sleepvraag