Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen.
Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald
kunnen worden.
Geef niet meer antwoorden (zinnen, redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden
gevraagd. Als er bijvoorbeeld één zin wordt gevraagd en je antwoordt met meer dan
één zin, dan wordt alleen de eerste zin in de beoordeling meegeteld.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Havo 2022 I
Dit examen bestaat uit 41 vragen.
Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen.
Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald
kunnen worden.
Geef niet meer antwoorden (zinnen, redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden
gevraagd. Als er bijvoorbeeld één zin wordt gevraagd en je antwoordt met meer dan
één zin, dan wordt alleen de eerste zin in de beoordeling meegeteld.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Qu’est-ce qu’on lit dans le texte ?
A
à quoi sert le « poisson écolo » de Michel Legay
B
quand Michel Legay a fabriqué son premier « poisson écolo »
C
que le « poisson écolo » se trouve déjà sur plusieurs plages de France
Slide 4 - Quizvraag
Qu’est-ce qui est vrai d’après le premier alinéa ?
A
Grâce aux films de Marcel Pagnol, la pétanque est devenue connue
dans le monde entier.
B
Il y a 65 ans, la marque Obut a commencé à fabriquer des boules de pétanque à Marseille.
C
La pétanque, originaire du Sud de la France, est aujourd’hui populaire
dans tout le pays.
D
Le village Saint-Bonnet le Château compte le plus de joueurs de
pétanque en France.
Slide 5 - Quizvraag
Allerlei tips bijeen
4. Het juiste antwoord bij de eerste vraag van een tekst is vaak het meest algemene antwoord.
5. Bij beweringsvragen staan woorden als altijd, nooit, alles, alleen maar, vooral vaak in het foute antwoord.
6. Een vergelijking in een bewering maakt de bewering vaak fout.
Slide 6 - Tekstslide
3. Qu’est-ce que le 2ème alinéa montre ?
A
combien de joueurs pratiquent la pétanque
B
pourquoi il y a deux types de boules de pétanque
C
que les boules de pétanque d’Obut sont les meilleures
D
quelles sont les règles du jeu de pétanque
Slide 7 - Quizvraag
Qu’est-ce qu’on lit sur l’entreprise Obut au dernier alinéa ?
A
Elle n’a pas de très bonnes perspectives car il y a de moins en moins de joueurs de pétanque.
B
Elle offre depuis peu des boules personnalisées pour continuer son
succès.
C
Elle va bientôt vendre des couteaux pour augmenter son chiffre
d’affaires.
Slide 8 - Quizvraag
La brasserie la plus mythique de Paris: wat is het doel van deze alinea?
Des bruits d’assiettes, des serveurs en tablier blanc qui
s’agitent, des odeurs de bonne cuisine française… Bienvenue chez Bouillon Chartier, une des brasseries
les plus mythiques de Paris. Depuis 120 ans, cette adresse typique de la
Belle Époque plaît aussi bien aux Parisiens qu’aux touristes venus des
quatre coins du monde.
Slide 9 - Tekstslide
À quoi sert le premier alinéa ?
A
à donner une impression de l’ambiance et des clients de la brasserie
parisienne Bouillon Chartier
B
à expliquer pourquoi les Parisiens apprécient tant les plats de la
brasserie parisienne Bouillon Chartier
C
à illustrer que la brasserie Bouillon Chartier est devenue récemment
un lieu très touristique
Slide 10 - Quizvraag
Wordt de lezer in de derde alinea aangespoord om bij Bouillon Chartier te gaan eten? Zo nee, antwoord ‘nee’. Zo ja, citeer de eerste twee Franse woorden van de ZIN waarop je je antwoord baseert.
Slide 11 - Open vraag
Allerlei tips bijeen
4. Het juiste antwoord bij de eerste vraag van een tekst is vaak het meest algemene antwoord.
5. Bij beweringsvragen staan woorden als altijd, nooit, alles, alleen maar, vooral vaak in het foute antwoord.
6. Een vergelijking in een bewering maakt de bewering vaak fout.
Slide 12 - Tekstslide
Qu’est-ce qui est vrai d’après le premier alinéa?
A
De nos jours, la France compte autant de lecteurs de mangas que le Japon.
B
Le Festival international de la bande dessinée d’Angoulême attire de
nombreux fans de mangas.
C
Le manga est un genre de bande dessinée très apprécié par les
Français.
D
Les lecteurs français préfèrent les mangas aux bandes dessinées
classiques.
Slide 13 - Quizvraag
L’Hexagone est même devenu le deuxième consommateur mondial de mangas.
____ ? _____ cettte histoire d’amour entre la France et les mangas du
Japon avait mal commencé…
Welk Nederlands woord past op het vraagteken?
Slide 14 - Tekstslide
Choisissez le(s) mot(s) qui manque(nt) au 2ème alinéa.
A
Ainsi
B
Bref
C
En plus
D
Mais
Slide 15 - Quizvraag
Qu’est-ce qu’on lit au 3ème alinéa ? Dans les années 1980,
A
beaucoup de séries d’animation japonaises passent à la télé à cause
de leur prix modeste.
B
la plupart des enfants français ont peur de regarder les dessins
animés japonais à cause de la violence.
C
les enfants français aiment mieux les dessins animés européens et
américains que ceux du Japon.
D
les intellectuels se montrent enthousiastes des nouvelles séries
d’animation japonaises.
Slide 16 - Quizvraag
In de vierde alinea lees je welke twee aspecten van de manga door jongeren worden gewaardeerd. Citeer de eerste twee Franse woorden van de zin waarin beide aspecten worden vermeld.
Slide 17 - Open vraag
Un influenceur qui serait payé pour parler d’une marque « sans en avoir l’air », risque 300 000
euros d’amende et deux ans de prison. Pour l’instant, personne n’a été condamné. Mais, en 2016, des
youtubeurs ont été rappelés à l’ordre pour avoir travaillé, sans le dire, pour une marque de voitures.
Les publicités pour le tabac sont interdites aussi. __ ? ____ , il existe toujours desliens entre des marques de cigarettes et des influenceurs.
Slide 18 - Tekstslide
Welk Nederlands woord zou jij invullen?
Slide 19 - Open vraag
Choisissez le(s) mot(s) qui manque(nt) au 4ème alinéa.
A
En plus
B
En résumé
C
Par exemple
D
Pourtant
Slide 20 - Quizvraag
« Passer ses … relativement récent » (lignes 6-8) Quelle en est la raison principale d’après le premier alinéa ? Jusqu’au milieu du 18ème siècle,
A
il n’y avait pas de moyens de transport pour y aller.
B
le littoral était un endroit assez sale.
C
les vacances au bord de la mer étaient chères.
D
on n’avait presque pas le temps de se distraire.
Slide 21 - Quizvraag
Zet onderstaande zinnen in de juiste chronologische volgorde zoals die in de tweede alinea wordt weergegeven. a Aan de Franse kust wordt een avenue aangelegd. b De Engelsen gaan naar de kust om gezondheidsredenen. c Welgestelde Engelsen gaan in de winter naar de Franse kust.
Slide 22 - Open vraag
Qu’est-ce qu’on apprend sur Thomas Cook au 3ème alinéa?
A
Il a désigné Liverpool comme première station balnéaire en
Angleterre.
B
Il a eu l’idée de construire la ligne de chemin de fer entre Manchester
et Liverpool.
C
Il a fondé la première agence de voyages du monde.
Slide 23 - Quizvraag
Wat heeft er in de eerste helft van de vorige eeuw voor gezorgd dat strandvakanties in Frankrijk populair werden volgens de laatste alinea?
Slide 24 - Open vraag
Choisissez le(s) mot(s) qui manque(nt) au dernier alinéa.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.