van stembiljet tot bordesscene

van stembiljet 
bordesscene
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

van stembiljet 
bordesscene

Slide 1 - Tekstslide

welke verkiezingen zijn er?
Nederland kent in eigen land de volgende verkiezingen:
  • het Europees Parlement.
  • de Tweede Kamer.
  • Provinciale Staten.
  • de gemeenteraad.
  • de waterschappen.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer 

verkiezingen?


  • Elke 4 jaar


  • Na een kabinetsval (alleen landelijk)


  • Na gemeentelijke herindeling(alleen gemeente)

Slide 3 - Tekstslide

1.

Kandidatenlijsten worden door de partijen samengesteld en samen met verkiezingspas opgestuurd.

Slide 4 - Tekstslide

2.

Campagne voeren door de partijen  Daarnaast (veel) debatten op televisie en radio door de lijsttrekkers van de partijen.

Slide 5 - Tekstslide

3.
Verkiezingsdag

Slide 6 - Tekstslide

4. Bepalen van de uitslag


Kiesdeler:

Hoeveel stemmen heb je 

nodig voor 1 zetel (stoel)?


Slide 7 - Tekstslide

5.

Tweede kamer benoemt, tijdens een debat, één of meerdere informateurs. Zij moeten onderzoeken welke nieuwe regering mogelijk is.

Slide 8 - Tekstslide

Waarom is het vormen een nieuwe regering zo lastig?
  • Er zijn veel (kleine) partijen

  • Verschillende standpunten

  • Geen partij heeft de absolute meerderheid (de helft plus 1 = 76 zetels)

  • Partijen moeten dus samenwerken (coalitie)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

6.

Informateurs brengen verslag uit aan de Tweede Kamer: zij melden dat er een regeerakkoord is

Slide 11 - Tekstslide

7.

De Tweede Kamer benoemt de formateur. Hij zoekt de juiste mensen voor de nieuwe regering (kabinet). De formateur is de nieuwe minister-president.

Slide 12 - Tekstslide

8.

Installeren en presenteren van het nieuwe kabinet

Slide 13 - Tekstslide

9.
Het nieuwe kabinet kan aan het werk!

Slide 14 - Tekstslide

passief kiesrecht betekent dat je
A
mag stemmen
B
kandidaat mag zijn
C
niet mag stemmen
D
alleen onder begeleiding mag stemmen

Slide 15 - Quizvraag

Recht of plicht?

Stemmen
A
Recht
B
Plicht

Slide 16 - Quizvraag

Mag de Koning stemmen?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het doel van de verkiezingen?
A
We kunnen stemmen voor de nieuwe Tweede Kamerleden
B
We stemmen op nieuwe ministers
C
We stemmen op een nieuwe minister-president
D
We stemmen op een nieuwe koning

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde voor de formatie van een kabinet?
A
regeerakkoord - formateur - informateur - beëdiging
B
formateur - regeerakkoord - informateur - beëdiging
C
informateur - formateur - regeerakkoord - beëdiging
D
informateur - regeerakkoord - formateur - beëdiging

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde voor de formatie van een kabinet?
A
regeerakkoord - formateur - informateur - beëdiging
B
formateur - regeerakkoord - informateur - beëdiging
C
informateur - formateur - regeerakkoord - beëdiging
D
informateur - regeerakkoord - formateur - beëdiging

Slide 20 - Quizvraag

Het kabinet bestaat uit:
A
Koning en ministers
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Koning, minsters en kamerleden
D
Ministers en informateur

Slide 21 - Quizvraag

Na de verkiezingen...
A
gaat de grootste partij regeren
B
wordt er direct een coalitie gevormd
C
gaan partijen onder leiding van een informateur kijken wie er samen kunnen regeren

Slide 22 - Quizvraag

Waarmee eindigt een geslaagde kabinetsformatie?
A
Het aanstellen van een informateur
B
Het aanstellen van een formateur
C
Een regeerakkoord
D
Het beëdigen van ministers en staatssecretarissen

Slide 23 - Quizvraag

informateur
A
Iemand die als stemmentrekker op een kieslijst wordt gezet maar die niet gekozen wil worden.
B
Samensteller van het kabinet.
C
Politicus die onderzoekt of een kabinet kans van slagen heeft.
D
Iemand uit een organisatie die misstanden binnen die organisatie naar buiten brengt.

Slide 24 - Quizvraag

WETGEVENDE MACHT
UITVOERENDE MACHT
RECHTERLIJKE MACHT
ministers
rechters
straffen
Eerste Kamer
regering
oppositie
budgetrecht
amendementsrecht
verkiezingen

Slide 25 - Sleepvraag

Groep van 150, door het volk gekozen, mensen. Ze controleren de regering en keuren wetten goed of af. 
De dag waarop mensen mogen stemmen. 
Plaats in de Eerste of Tweede Kamer
Zetel
Verkiezingen
Tweede Kamer

Slide 26 - Sleepvraag

Maak de goede combinaties:
flyer
verkiezingscampagne
verkiezingen
stemmen
politieke partij
Een keuze maken voor een politieke partij tijdens verkiezingen.
Folder met informatie over de standpunten van een politieke partij.
Een groep mensen die bepaalde plannen maakt voor het oplossen van problemen in een land.
De gelegenheid waarbij je op iemand stemt om namens jou beslissingen te nemen in de politiek.
Periode voor de verkiezingen waarin politieke partijen hun plannen uitleggen.

Slide 27 - Sleepvraag

Een kabinet waarin twee of meer partijen met elkaar samenwerken
Deze persoon gaat kijken welke politieke partijen met elkaar willen regeren. 
Deze gaat daadwerkelijk onderzoeken of partijen met elkaar willen en kunnen regeren.
Tussenoplossing waar meerdere partijen zich in kunnen vinden.
Een overeenkomst tussen coalitiepartijen over het te voeren beleid in de regeerperiode van vier jaar.
Minister president, hij zoekt de ministers en staatssecretarissen.
Coalitiebureau
Verkenner
Informateur
Regeerakkoord 
Compromis 
Formateur

Slide 28 - Sleepvraag