In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Ein Jahr hat .. Monate und ... Wochen.
Die Monate auf Deutsch
Slide 1 - Tekstslide
Bekijk het volgende filmpje en maak aantekeningen over wat over elke maand verteld wordt. Deze aantekeningen kunnen je helpen bij de aansluitende quiz.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Die Erdbeeren werden reif im ....
A
Mai
B
Juni
C
Juli
D
August
Slide 4 - Quizvraag
Die ersten Blumen sind im ....
A
April
B
März
C
Juni
D
Juli
Slide 5 - Quizvraag
Der Schneemann war (was) im Monat
A
Januar
B
Februar
C
November
D
Dezember
Slide 6 - Quizvraag
Im Monat .......... ist es warm und hell
A
Mai
B
Juli
C
Juni
D
August
Slide 7 - Quizvraag
Die Äpfel werden reif im ...........
A
Juni
B
Juli
C
August
D
September
Slide 8 - Quizvraag
Die Kinder baden im Monat ............
A
Juni
B
Juli
C
August
D
Mai
Slide 9 - Quizvraag
Es regnet viel im Monat ...............
A
Februar
B
April
C
Oktober
D
November
Slide 10 - Quizvraag
Die Planung
1. SO datum: 22 mei - overzicht leerstof
2. Wiederholung: persoonlijke voornaamwoorden, voorzetsels 4e naamval
3. Hören und Lesen (oefentoets)
4. Blooket: woordenlijst A
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Voorzetsels met 4e naamval
door
voor
tegen
zonder
om
tot
Blz 18 boek
Slide 13 - Tekstslide
Voorzetsels met 4e naamval
durch
für
gegen
ohne
um
bis
Blz 18 boek
Slide 14 - Tekstslide
(ik) Warum spielt ihr ohne ............ ?
Slide 15 - Open vraag
(hij) Alles dreht sich immer um .......!
Slide 16 - Open vraag
(zij) Warum hat....... das nicht gehört ?
Slide 17 - Open vraag
Zelfstandig werken
Achterin boek blz 180
Maken 1, 2, 3
Klaar? Maak de oefentoets luisteren (en lezen) Kapitel 7
Slide 18 - Tekstslide
5 minuten leren
woordenlijst A
Je moet de vertaling goed weten NL-DU en ook het juiste lidwoord
timer
5:00
Slide 19 - Tekstslide
Die Planung
1. SO datum: 20 mei - overzicht leerstof
2. Wiederholung: naamvallen herkennen
3. Hören und Lesen (oefentoets)
4. Blooket: woordenlijst B
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Lingua
Ein Tag am Strand
Slide 22 - Tekstslide
Kapitel 6 Training - Seite 180
1 mich
2 ihn
3 Sie
4 euch
5 sie
6 dich
1.
Slide 23 - Tekstslide
Kapitel 6 Training - Seite 180
1. er
2. dich
3. Sie
4. sie
5. ihn
6. mich
2.
Slide 24 - Tekstslide
Kapitel 6 Training - Seite 180
1. um ihn
2. gegen euch
3. Ohne sie
4. gegen uns
5. für mich
6. für sie
7. um sie
8. ohne Sie
9. für mich
3.
Slide 25 - Tekstslide
Naamvallen herkennen
Slide 26 - Tekstslide
Kennst du ihn gut?
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
ihn
B
du
C
kennst
Slide 27 - Quizvraag
Haben Sie den Mann angerufen?
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
A
Haben
B
Sie
C
den Mann
D
angerufen
Slide 28 - Quizvraag
Geef bij de volgende vragen bij de woorden die in hoofdletter zijn geschreven aan of het 1e of 4e naamval is.