2hv - Les 10 - Kapitel 4

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Unterrichtsstunde 10:

Kapitel 4 Wiederholung

   

woordjes Lernbox 1-6

→ leren in de volgorde zoals het staat, dus alleen Lernbox 3 en 6 N> D, de rest is D > N
→ geen redemittel!

   

grammatica Kapitel 4

→ de voorzetsels met de 4e naamval
→ de persoonlijk voornaamwoorden in de 4e naamval
→ de der-groep & ein-groep in de 4e naamval
→ het sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd: klinkerverandering bij de du-vorm en er/sie/es-vorm
→ tijdsbepalingen met im, am & um (kloktijden, dagdelen, seizoenen)

Tijdsbepalingen: im / am / um

Goed onthouden: van groot naar klein:

 - im   => seizoenen en maanden

- am   => dagen, data en dagdelen

- um   => kloktijden

der Herbst

der Frühling

der Sommer

der Winter

... werde ich snowboarden.

1. Im Frühling
2. Im Sommer
3. Im Herbst
4. Im Winter

... fallen die Blätter von den Bäumen.

1. Im Frühling
2. Im Sommer
3. Im Herbst
4. Im Winter

3 uur 's middags = in het Duits

1. am Mittag
2. am Nachmittag
3. im Mittag
4. im Nachmittag

Wanneer gebruik je nou
im / am / um ?

hij slaapt - er (schlafen)

1. schlaft
2. schlift
3. schläft
4. schläfest

Hij draagt vaak jurken.
Er ... oft Kleider.

1. tragt
2. trägt

Was de kat zich?
... die Katze sich?

1. Wascht
2. Wäscht

du (helfen)

1. helfst
2. hilfst
3. hilft
4. helfest

zij geeft - sie (geben)

1. gebt
2. gibst
3. gibt
4. giebst

samengevat

Sterk ww- hoor je door klankverandering

korte klank -e- in het sterke ww -> -i

lange klank -ee- in het sterke ww -> -ie

bij: du , er/sie/es

Sterke ww met -a in de stam wordt -ä

bij: du, er/ sie/es

schrijf hier de +4 voorzetsels op

Ich habe einen Hund.

1. 1e naamval
2. 4e naamval

Ohne Geld kann die Frau nichts kaufen.

1. 1e naamval
2. 4e naamval