vmbo-t3 th. 4: gedrag 1

Wat is gedrag?
Alles wat mens of dier doet, noemen we gedrag.
Gedrag bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen

Als de ene handeling leidt tot een volgende handeling, dan noem je dat een gedragsketen


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat is gedrag?
Alles wat mens of dier doet, noemen we gedrag.
Gedrag bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen

Als de ene handeling leidt tot een volgende handeling, dan noem je dat een gedragsketen


Slide 1 - Tekstslide

broodsmeren/ flirten met klasgenoten
Les 1: Gedragsonderzoek
Een etholoog is een bioloog die het gedrag van dieren bestudeert. Gedrag kun je opdelen in handelingen. Dit zijn stukjes van gedrag.

Bij het doen van gedragsonderzoek ga je kijken
naar een reeks handelingen die een dier uitvoert.
Je maakt daarbij gebruik van een protocol en een
 ethogram. In deze les leer je hier meer over. 


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag
Alles wat een mens of dier doet is gedrag.
bijv. voortplantingsgedrag/conflictgedrag

Gedrag bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen.
De handelingen hebben samen een doel.
Als de ene handeling leidt tot de volgende handeling hebben we het over gedragketens

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag beschrijven
  • Gedragselementen: losse handelingen (voedsel oppakken)
  • Gedragsketen: gedragselementen volgen elkaar op in een bepaalde volgorde (oppakken - mond openen - eten erin doen)
  • Gedragssystemen: meerdere gedragsketens die samenhangen (voedsel zoeken - voedsel verzamelen - voedsel eten)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag
- Bestaat uit handelingen (gedragselementen)
- Een reactie op een prikkel, noem je een respons
- Handeling          effect        handelingen = gedragsketen

Gedragsketen
Handeling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zit gedrag in elkaar?
Gedrag heeft altijd een functie (paringsgedrag, voedingsgedrag, territoriumgedrag etc.)


Gedrag bestaat uit meerdere gedragssystemen.
Een gedragssysteem bestaat uit meerdere gedragsketens.
Een gedragsketen bestaat uit meerdere gedragselementen

Gedrag: Voedingsgedrag
gedragssysteem: jagen, eten
gedragsketen: besluipen - aanvallen - bespringen prooi
gedragselement: besluipen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Maak een Gedragsketen over jezelf als je een zak chips wordt aangeboden (dus handelingen in een bepaalde volgorde)
  • Noteer een gedragsketen met tenminste 4 elementen van de Duitse herder uit dit filmpje.
  • Wat is de prikkel voor het voedingsgedrag van de Labrador?
  • Waardoor wordt dit gedrag onderbroken? e

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gedragsonderzoek is belangrijk!
* dierenwelzijn bepalen (dierentuinen, dierenartsen)
* gedragsproblemen identificeren en behandelen (trainers)
* kijken wat invloed op het gedrag van een dier heeft

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

prikkels
Je kunt beschrijven waardoor gedrag wordt veroorzaakt en hierbij sleutelprikkels en supranormale prikkels onderscheiden. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkels
Gedrag vindt plaats door inwendige prikkels (motivatie) & uitwendige prikkels => allebei nodig!

Vb: je ruikt patat. Maar je eet het alleen op als je ook honger hebt.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkels
Sleutelprikkel: Een prikkel waarop altijd hetzelfde gedrag volgt.

Supranormaleprikkel: Een overdreven sleutelprikkel,  is effectiever in het veroorzaken van het gedrag dan een sleutelprikkel. 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleutelprikkels
Prikkels die altijd leiden tot bepaald gedrag zijn sleutelprikkels

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sleutelprikkel

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sleutelprikkel
een sleutelprikkel is een prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij gedrag

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleutelprikkel
Voorbeeld: 
Een zwaluw komt op het nest.
De jonge zwaluw doet zijn bek open
De binnenkant is felgekleurd
De ouders voeren het jong.

Sleutelprikkel = de felgekleurde binnenkant

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleutelprikkels

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supranormale prikkel
Supranormale prikkel => sterke sleutelprikkel
                                    => geeft sterkere reactie
                                              

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

supranormale prikkel

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supranormale prikkel

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

supranormale prikkel mensen
Janice (muppets)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inwendige prikkel
Uitwendige prikkel

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van prikkels
Inwendige prikkel  =  motivatie  =  prikkel uit je eigen lichaam
  • honger
  • angst
  • dorst
  • hormonen  ( zin in seks is geen prikkel)
Uitwendige prikkel = prikkel uit je omgeving
  • geur
  • kleur
  • licht
  • temperatuur

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwendige prikkels
Inwendige prikkels
licht
kou
dorst
geur
geluid
honger
spierpijn
hormonen

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een vaste, snelle onbewuste reactie op een bepaalde prikkel noem je een..
A
impuls
B
respons
C
reflex
D
bewuste reactie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mira is buiten aan het werk. Ze krijgt het warm en trekt haar jas uit.
Is het uittrekken van haar jas een respons op een inwendige of op een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spreeuwenjongen die pas uit het ei gekomen zijn, hebben hun ogen nog dicht. Wanneer een ouder op het nest landt, sperren ze onmiddellijk hun bek open.
Wat is de uitwendige prikkel voor dit gedrag van de spreeuwenjongen?



A
honger
B
Bewegen van het nest
C
Ruiken van de worm
D
Zien van de ouder

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een prikkel
steeds dezelfde
reactie (respons) geeft noem je dit:

A
een sleutelprikkel
B
een uitwendige prikkel
C
een inwendige prikkel
D
een respons

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat zie je in de afbeelding?

A
Het jong reageert op een sleutelprikkel
B
Het oudere dier geeft een respons
C
Het jong reageert op een gewone prikkel
D
Het oudere dier reageert op een sleutelprikkel

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een dierentuin beginnen wolven vaak te janken als zij het geluid van een sirene horen. De oppassers zijn aan dit jankgedrag van de wolven gewend. Argeloze bezoekers schrikken er soms van.

Wordt in de tekst een respons van de wolven genoemd?
A
ja, de sirene
B
ja, het janken
C
nee

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleutelprikkel / supranormale prikkel
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel
De benen van een fotomodel worden met fotoshop verlengd
je reageert op het huilen van een baby
een merel voert het jong zodra het jong zijn bekje opendoet
het supergrote ei in het nest wordt beter bebroed
Babydieren zijn zooooo schattig

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleutelprikkel / supranormale prikkel
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies