Les 2 Basis scheikunde uit klas 3

Scheikunde - Havo 4
NaSk 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Scheikunde - Havo 4
NaSk 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je...
  • ... de Griekse telwoorden benoemen (Figuur B7 p. 9)
  • ... weet je wat de index en de coëfficiënt is.
  • ... reactievergelijkingen kloppend maken.
  • ... eenheden omrekenen en de dichtheid berekenen.
  • ... kun je het percentage van een stof binnen een mengsel berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Griekse telwoorden
Bij moleculaire stoffen gebruiken we in de naam 
Griekse telwoorden.
1 = mono
2 = di
3 = tri
4 = tetra
5 = penta     6 = hexa

Slide 3 - Tekstslide

Coëfficiënt en Index
Je moet weten welk getal de coëfficiënt heet en welk getal de index heet. 

 

Slide 4 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken


https://phet.colorado.edu/sims/html/balancing-chemical-equations/latest/balancing-chemical-equations_nl.html

Slide 5 - Tekstslide

Massapercentage berekenen
1) Er zit 37 gram suiker in een pot jam van 250 gram. Wat is het massapercentage suiker in de jam?



Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!

1) Lees p. 9-10 van je boek

2) Maak opdr. 6-10 in je schrift (p. 11)

3) Vragen van LessonUp


De 1e 10 minuten werken we in stilte, daarna mag je overleggen met je buurman of buurvrouw over de opdrachten die je moeilijk vindt.


Huiswerk voor de volgende les: SO Basiskennis uit klas 3

Afmaken opdr. 1-10 (p. 11) + Leer Figuur B2, B4, B6 en B7 uit je hoofd!



timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Vragen van LessonUp

Nu mag jij je mobiel erbij pakken.

Beantwoord de volgende vragen zo snel mogelijk.

Per vraag heb je maximaal 10 seconden de tijd.

Slide 8 - Tekstslide


Wat is de definitie van een element?
A
Een molecuul dat uit maar één atoom bestaat
B
Een molecuul dat uit meerdere atoomsoorten bestaat
C
Een molecuul dat uit maar één atoomsoort bestaat
D
Een molecuul dat uit meerdere atomen bestaat

Slide 9 - Quizvraag

De scheidingsmethode extraheren berust op het verschil in:
A
Kookpunt
B
Deeltjesgrootte
C
Oplosbaarheid
D
Aanhechtingsvermogen

Slide 10 - Quizvraag

welke scheidingsmethode is dit?
A
Adsorberen
B
indampen
C
Bezinken + afschenken
D
filtreren

Slide 11 - Quizvraag

Thee zetten:
Welke scheidingsmethoden zijn dit?
A
Indampen-filtreren
B
Droogkoken-extraheren
C
Destilleren-adsorberen
D
Extraheren-filtreren

Slide 12 - Quizvraag


Welke scheidingsmethode zie je hiernaast?
A
Filteren
B
Indampen
C
Destilleren
D
Bezinken en afschenken

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geen scheidingsmethode?
A
Destilleren
B
Chromatografie
C
Koken
D
Adsorptie

Slide 14 - Quizvraag

Indampen is een scheidingsmethode.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 15 - Quizvraag

De scheidingsmethode filtratie gebruik je bij:
A
suspensie
B
oplossing van zouten
C
oplossing van vloeistoffen
D
emulsie

Slide 16 - Quizvraag

Elk element heeft een:
A
Teken
B
Symbool
C
Atoom
D
Molecuul

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de naam van het atoom met het symbool 'Mg'?
A
molybdeen
B
mangaan
C
magnesium
D
mendelejev

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de opmaak van een symbool voor een atoom?
A
Hoofdletter eerst en soms dan een kleine letter
B
Hoofdletter eerst en soms dan een tweede hoofdletter
C
Alleen maar kleine letters
D
Kleine letter eerst en soms dan een hoofdletter

Slide 19 - Quizvraag

De naam van het atoom met symbool S
A
helium
B
stikstof
C
zuurstof
D
zwavel

Slide 20 - Quizvraag

De naam van het atoom met symbool H
A
helium
B
kwik
C
koolstof
D
waterstof

Slide 21 - Quizvraag

De naam van het atoom met symbool Cu
A
calcium
B
chloor
C
koper
D
koolstof

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de naam van het atoom met het symbool 'N'?
A
stikstof
B
natrium
C
nikkel
D
nihonium

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de naam van het atoom met het symbool 'Cu'?
A
lood
B
zilver
C
koper
D
fosfor

Slide 24 - Quizvraag