POR Y PARA

1 / 28
volgende
Slide 1: Video
SpaansMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

POR 

niet exacte tijdsaanduidingen (rond)
niet exacte plaatsaanduidingen
reden of oorzaak : vanwege, voor, wegens, omwille van
middel : per, met, door middel van
prijs of ruilen
goedkeuring
vaste uitdrukkingen

Slide 5 - Tekstslide

POR 
por los años cincuenta -rond de jaren vijftig
vive por Barcelona - Hij woont ergens rond Barcelona
muchas gracias por las flores -veel dank voor de bloemen
por teléfono -via de telefoon
por el precio de -voor de prijs van
por mí podemos ver una película -wat mij betreft kunnen we naar een film kijken


Slide 6 - Tekstslide

PARA
doel of plaats : naar, met bestemming
bestemming : voor, bestemd voor, met het oog op
doel of voornemen : voor, om te
standpunt : mijn inziens
tijdslimiet of deadline : voor, tot, tegen, uiterlijk, voor de duur van
vaste uitdrukkingen

Slide 7 - Tekstslide

PARA 
vamos para casa - we gaan naar huis
las flores son para María - de bloemen zijn voor Maria
no es para reírse - het is niet om te lachen
una semana para Navidad - binnen een week is het Kerstmis
para siempre  - voor altijd

Slide 8 - Tekstslide

Te llamo ____ télefono.
A
por
B
para

Slide 9 - Quizvraag

Quiero un vaso ____ beber aqua.
A
por
B
para

Slide 10 - Quizvraag

Este regalo es ____ tí.
A
por
B
para

Slide 11 - Quizvraag

Vamos a comer juntos ____ la tarde.
A
por
B
para

Slide 12 - Quizvraag

Isabel va ____ Italia en tren.
A
por
B
para

Slide 13 - Quizvraag

Juan va a Italia ____ tren.
A
por
B
para

Slide 14 - Quizvraag

Rosa está de mal humor ___ tu culpa.
A
por
B
para

Slide 15 - Quizvraag

Tengo dos entradas ____ el cine.
A
por
B
para

Slide 16 - Quizvraag

Compro el café con leche ____ € 2,50
A
por
B
para

Slide 17 - Quizvraag

Está en el cárcel ____ robo.
A
por
B
para

Slide 18 - Quizvraag

En las mesa no hay sitio ____ toda la familia.
A
por
B
para

Slide 19 - Quizvraag

¿Cuánto pagas ___ la entrada al concierto?
A
por
B
para

Slide 20 - Quizvraag

Llevo unas flores ___ mi casa.
A
por
B
para

Slide 21 - Quizvraag

Lo hemos comprado ___ dos euros.
A
por
B
para

Slide 22 - Quizvraag

Dejo la fruta ___ después.
A
por
B
para

Slide 23 - Quizvraag

Este regalo es ___ mi madre. Hoy es su cumpleaños.
A
por
B
para

Slide 24 - Quizvraag

Voy en bicicleta ___ la calle.
A
por
B
para

Slide 25 - Quizvraag

Hemos hecho una cita ___ mañana.
A
por
B
para

Slide 26 - Quizvraag

¿Nos vemos ___ la mañana a las 10?
A
por
B
para

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide