week 2

week 2
les 1
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

week 2
les 1

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Literaire begrippen: tijd en personages
Klaar hoofdstuk 1
Tijd over: eerste analyse hoofdstuk 1

Slide 2 - Tekstslide

Doelen:
Je weet wat het begrip "tijd" en "personages" inhoudt.
Je kunt de begrippen toepassen op hoofdstuk 1.

Slide 3 - Tekstslide

Literaire begrippen:
Tijd & personages

Slide 4 - Tekstslide

Tijd
Chronologische vertelvolgorde De gebeurtenissen in een verhaal worden verteld in de volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden.
Hierbij kunnen verwijzingen voorkomen naar dingen die eerder of later in het verhaal gebeuren. De vertelvolgorde wordt daarmee niet onderbroken.

Niet-chronologische vertelvolgorde De gebeurtenissen in een verhaal worden niet verteld in de volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden.

Slide 5 - Tekstslide

Tijd
Vertelde tijd De tijd die voorbijgaat in een verhaal.

Verteltijd De tijd uitgedrukt in woorden of pagina’s, die gebruikt wordt om het verhaal te vertellen.

Verteltempo Het tempo waarin wordt verteld. 

Slide 6 - Tekstslide

Tijd
Versnelling De vertelde tijd is lang en de verteltijd is kort. Een langere periode wordt verteld in weinig woorden. 

Vertraging De vertelde tijd is kort en de verteltijd lang. Een korte periode wordt verteld in veel woorden. 

Tijdsprong De schrijver slaat periodes over.  

Slide 7 - Tekstslide

Personages
Hoofdpersoon Dit is de belangrijkste persoon (soms meer dan 1). Van een hoofdpersoon kom je het meeste te weten (gevoelens en gedachten), het grootste deel van het verhaal ‘beleef’ je door zijn/haar ogen. Hij/zij heeft vaak een belangrijk probleem of een opdracht. 

Bijpersonen Deze personen zijn minder belangrijk en je komt over hen minder te weten. Je leert hen minder goed kennen.

Slide 8 - Tekstslide

Personages
Personages leren kennen
Je kunt personages op verschillene manieren leren kennen.

Direct De informatie over de personages wordt letterlijk in de tekst verwerkt.

Indirect Je moet de informatie zelf afleiden uit wat personages doen, zeggen, denken of uit wat anderen over hem zeggen of denken.

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdstuk 1: klaar

Slide 10 - Tekstslide

Eerste analyse hoofdstuk 1
Kijk naar de begrippen die we tot nu toe hebben geleerd.
Wat kun je over het gebruik van die begrippen zeggen m.b.t. hoofdstuk 1? Wees concreet en gebruik paginanummers in je uitleg. Volgende les bespreken we dit.

fictie/non-fictie, vertelperspectieven, spanning, tijd, personages

Slide 11 - Tekstslide

week 2
les 2

Slide 12 - Tekstslide

Vandaag:
Literaire begrippen: motieven en ruimte
Analyse hoofdstuk 1

Slide 13 - Tekstslide

Doelen:
Je weet wat het begrip "motief" en "ruimte" inhoudt.
Je kunt de begrippen toepassen op hoofdstuk 1.

Slide 14 - Tekstslide

Bespreken eerste analyse
fictie/non-fictie, vertelperspectieven, spanning, tijd, personages

Slide 15 - Tekstslide

Literaire begrippen:
Ruimte & motieven

Slide 16 - Tekstslide

Ruimte
Ruimte 
  • Alles wat te maken heeft met plaatsen. Een land, stad, dorp, een huis, een kamer, een straat, een gebouw, een planeet. 
  • De ruimte kan bestaan, maar ook niet bestaan, herkenbaar zijn of niet  herkenbaar.
  • De ruimte kan een bepaalde sfeer oproepen, bijvoorbeeld spanning.
  • Ook kan de ruimte het verhaal verduidelijken.

Slide 17 - Tekstslide

Motieven
Motieven Gebeurtenissen, gevoelens, situaties, onderwerpen die vaker terugkomen in een verhaal.  Dat kan een voorwerp zijn (bijvoorbeeld spiegel), een dier (vogel), een gevoel/gedachte (verdriet) etc.

Motieven vertellen wat over de betekenis van het boek/de boodschap van de schrijver.

Slide 18 - Tekstslide

Analyse hoofdstuk 1
Kijk naar de begrippen die we vandaag hebben geleerd.
Wat kun je over het gebruik van die begrippen zeggen m.b.t. hoofdstuk 1? Wees concreet en gebruik paginanummers in je uitleg.
Eind van de les/begin volgende les bespreken.
Gebruik de vragen op de volgende slide. Beantwoord de vragen in volledige zinnen in je schrift.

Slide 19 - Tekstslide

1. Van welk vertelperspectief is er sprake in dit hoofdstuk? Geef uitleg.
2. Noem twee manieren waarop Krabbé spanning creëert in het hoofdstuk.
3. Is er in dit hoofdstuk sprake van versnelling of vertraging? Welk effect heeft dat op jou? Leg uit.
4. Wat leer je over de twee belangrijke personages in dit hoofdstuk? Vertel wat je direct en indirect over hen leert.
5. Wat kun je zeggen over de ruimte waarin dit hoofdstuk zich afspeelt?
6. Kun je een motief ontdekken in dit hoofdstuk? Komt er een gevoel/gedachte vaker terug?

Slide 20 - Tekstslide

week 2
les 3

Slide 21 - Tekstslide

Vandaag:
Bespreken analyse hoofdstuk 1
Filmpje 'Opsporing Verzocht': hoe zit dat?
Filmpje 'Opsporing Verzocht' maken

Slide 22 - Tekstslide

Doelen:
Je kunt vertellen over de verdwijning van Saskia.

Slide 23 - Tekstslide

Bespreken analyse H1

Slide 24 - Tekstslide

Opsporing verzocht
In het programma ‘Opsporing verzocht’ worden wekelijks oproepen gedaan om vermiste personen op te sporen. 

Er wordt in het programma informatie gegeven over deze personen en de omstandigheden waarin zij verdwenen. 

Op deze manier hoopt de politie vermiste personen sneller op te sporen. 


Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag!
Op het Youtube-kanaal van ‘Opsporing Verzocht’ kun je filmpjes terugzien. 

Bekijk hier een voorbeeld: https://www.youtube.com/watch?v=sTfaH3V7IKY


Beantwoord daarna de vragen 
op de volgende slides.

Slide 26 - Tekstslide


1. Welke informatie wordt er over de vermiste persoon gegeven?

Slide 27 - Open vraag


2. Welke informatie wordt er gegeven over de omstandigheden van de verdwijning?

Slide 28 - Open vraag

En nu ...

... dezelfde vragen, maar dan toegepast op Het Gouden Ei.

Slide 29 - Tekstslide

3. Welke informatie kun je over Saskia geven?

Hoe zou je haar op het moment van de verdwijning kunnen omschrijven?

Slide 30 - Open vraag

4. Welke informatie kun je geven over de omstandigheden van de verdwijning van Saskia?

Wat was de situatie?

Slide 31 - Open vraag

Aan de slag!
Rest van de les: voorbereiden filmpje (+/- 2 minuten).
- Schrijf nu met behulp van de antwoorden op vraag 3 en 4 de autocue voor het Opsporing Verzocht-filmpje over de verdwijning van Saskia uit. 
- Denk na over achtergronden etc. 

De volgende les neem je het filmpje op en lever je het in.

Slide 32 - Tekstslide