Stijlkwesties

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Docent, zie notitie bij dit blad!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naar 'de-woorden' verwijs je met:
A
deze en dat
B
dit en die
C
deze en die
D
die en dat

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'De-woorden' zijn:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
mannelijk of vrouwelijk

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar 'het-woorden' verwijs je met:
A
deze en die
B
deze en dit
C
dit en dat
D
die en dat

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: 'dat' of 'wat'.
Gisteren zijn er in de mist diverse ongelukken gebeurd, … veel blikschade opleverde.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De buren hebben net zo'n auto gekocht als ___.
A
ons
B
wij

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

U/Uw auto staat daar ontzettend in de weg.
A
U
B
Uw

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Me/mijn oudste broer gaat binnenkort trouwen.
A
Me
B
Mijn

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind het altijd bijzonder gezellig bij jou/jouw.
A
jou
B
jouw

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wilt u/uw thee of liever een kopje koffie?
A
u
B
uw

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je jou/jouw oefeningen vandaag al gedaan?
A
jou
B
jouw

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meestal zijn Petroesjka en Eric het eerst op school, maar vandaag waren wij er eerder dan ___.
A
hun
B
zij

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marc is goed in Nederlands,
maar Lisa is nog beter ____.
A
als haar
B
als zij
C
dan haar
D
dan zij

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Achmet zit liever naast Sarah dan naast Lotte, want hij vindt haar aardiger ____.
A
als haar
B
als zij
C
dan haar
D
dan zij

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onze trainer denkt dat het andere team even veel kans maakt op de beker ____.
A
als ons
B
als wij
C
dan ons
D
dan wij

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gaan jullie dit jaar weer naar dezelfde camping ____.
A
als hun
B
als zij
C
dan hen
D
dan zij

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Svens tweelingzus is tien minuten ouder dan ___.
A
hem
B
hij

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag speelde PSV minstens zo goed ___ gisteren.
A
als
B
dan

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In deze sportschool zijn senioren net zo welkom ___ jongeren.
A
als
B
dan

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is op de Canarische Eilanden heel wat warmer ___ hier.
A
als
B
dan

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens mij krijg jij veel meer aandacht van Jonas ____.
A
als ik
B
als mij
C
dan ik
D
dan mij

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind paprikachips
even lekker ___ naturelchips.
A
als
B
dan

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alles op een rijtje

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het eerste elftal behaalde gisteren
zijn derde overwinning op een rij.
Zijn verwijst naar:
_____
A
Het eerste elftal
B
derde overwinning
C
op een rij
D
derde overwinning op een rij.

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De toneelvereniging zal haar voorstelling
dit jaar in de schouwburg geven.
Haar verwijst naar:
_____
A
De toneelvereniging
B
voorstelling
C
dit jaar
D
in de Nobelaer.

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik moet mijn verstandskiezen laten trekken
en dat valt niet mee.
Dat verwijst naar:
_____
A
verstandskiezen laten trekken
B
mijn verstandskiezen laten trekken
C
Ik
D
Ik moet mijn verstandskiezen laten trekken

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul een passend verwijswoord in:
Morgen kiest het verenigingsbestuur ___ nieuwe voorzitter.

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul een passend verwijswoord in:
Peter won van Niek met hordelopen, ___ me niet verbaasde.

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul een passend verwijswoord in:
Jasper stelde zich voor aan de directrice
en gaf ___ een hand.

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Succes!

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies