Overtuigen

Overtuigen
Welkom 4VA

Leg je oefenboek, theorieboek, pen en papier op tafel. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Overtuigen
Welkom 4VA

Leg je oefenboek, theorieboek, pen en papier op tafel. 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
- overzicht pto 2

- H. 19 Overtuigen (blz. 102)
Je leert op welke manieren je invloed kunt uitoefenen, wat een betoog is en uit welke elementen het bestaat. 



Slide 2 - Tekstslide

PTO 2:
Argumentatieleer: hoofdstuk 19 t/m 22.
Poëzie: hoofdstuk 4, 5, 8, 9, 10 + poëtische middelen B(beeldspraak) en C (stijlfiguren).
Herhaling: Inhoud en opbouw hoofdstuk 2 t/m 6.
Toets:
- leesvaardigheid, argumentatie en poëzie 
- troublespeech

Numo
30 minuten per week 
Werkwoorden en leestekens: 3F

Slide 3 - Tekstslide

H. 19 Overtuigen (blz. 102)
Je leert op welke manieren je invloed kunt uitoefenen, wat een betoog is en uit welke elementen het bestaat. 


Wanneer heb jij voor het laatst iemand ergens van proberen te overtuigen? Hoe deed je dat? Lukte het?
timer
1:30

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een feitelijke uitspraak en een waarderende uitspraak? 

Noem een voorbeeld van een feitelijke uitspraak en een voorbeeld van een waarderende uitspraak. 
Test jezelf: schrijf in stilte
timer
1:30

Slide 5 - Tekstslide

Feitelijke uitspraak: je kan controleren of het waar is of onwaar.

Waarderende uitspraak: oordeel van wat goed, slecht, mooi of lelijk is. Kun je niet goed controleren.

Slide 6 - Tekstslide

Argumenteren: iemand overtuigen met taal

Standpunt: mening/ visie/ opvatting/ stelling/ claim / conclusie.

Argumenten: ondersteunen je standpunt
- omdat, want, aangezien, immers

Argumentatie/ betoog/ redenering: alle argumenten bij elkaar. 


Slide 7 - Tekstslide

argumenteren
standpunt
betoog
argumenten
iemand overtuigen met taal
mening/opvatting
alle argumenten bij elkaar. 
ondersteunen je standpunt

Slide 8 - Sleepvraag

Dat de maximum snelheid op de snelweg is verlaagd is goed. Het is beter voor het milieu.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 9 - Quizvraag

Snelle e-bikes zijn vaker betrokken bij ongelukken: mij zal je niet op zo'n ding zien.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 10 - Quizvraag

Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden. Dan daalt de criminaliteit.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 11 - Quizvraag

Gisteren lukte je het ook al niet, stop er nu maar mee!
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 12 - Quizvraag

Het gaat straks regenen, ik zou maar een paraplu meenemen.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 13 - Quizvraag

Lees mee met de tekst '....'.

Slide 14 - Tekstslide

Beantwoord de vragen en onderstreep de antwoorden in de tekst.  

1. Onderstreep het standpunt. 
2. Onderstreep twee argumenten. 
3. Onderstreep vijf feitelijke uitspraken. 

Klaar?
Formuleer je eigen standpunt over ......., met daarbij minstens twee argumenten. 
Werk in tweetallen. 
timer
8:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide


Werk aan het leerplan in Numo.

Slide 17 - Tekstslide