Spelling - theorie aan elkaar of los (paragraaf 6 -9)

Spelling
Uitleg: Aan elkaar of los?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Spelling
Uitleg: Aan elkaar of los?

Slide 1 - Tekstslide

Samenstellingen

Een samenstelling is een woord dat gemaakt is van (minimaal) twee woorden die ook los kunnen voorkomen: 

politie+agent = politieagent
corona+boete = coronaboete

Slide 2 - Tekstslide

Samenstellingen

Sommige woorden kun je gewoon aan elkaar plakken bij een samenstelling. 
Bij andere woorden moet je -s-, -e- of -en- tussen de woorden zetten--> de tussenklanken

Slide 3 - Tekstslide

Tussen-s
  • Schrijf de tussen-s als je hem hoort: beroepsmilitair, stadswacht
  • Soms hoor je het niet duidelijk, omdat het tweede woord met een s-klank begint: personeel(s)chef? staat(s)schuld?
- -> Vervang het tweede woord dan door een woord waarbij je de -s wel hoort: personeelsbeleid, staatskas

Slide 4 - Tekstslide

Tussen -en
In een samenstelling schrijf je de tussen-en als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft.
Hond + hok =
  • Hond - honden (mv) dus hondenhok

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer geen tussen-en
  1. Als het eerste woord in het meervoud zowel op -en als -es eindigt.
  2. Als je een persoon of zaak noemt die uniek is.
  3. Als het eerste woord de betekenis van het tweede woord versterkt.
  4. Als het eerste woord een werkwoord is.
  5. Als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is dat geen meervoud heeft.
  6. Als je niet meer weet waar de samenstelling vandaan komt (versteende samenstelling).

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden geen tussen-en
  1. groentekraam (groenten / groentes), aktetas (akten / aktes)
  2. zonneschijn (er is maar één zon), koninginnedag (we hebben maar één koningin)
  3. boordevol, beregoed  
  4. spinnewiel, lachebek 
  5. tarwebrood, rijstepap 
  6. bolleboos, schattebout

Slide 7 - Tekstslide

 Aan elkaar of los:

In principe schrijf je samenstelling aan elkaar.

  • hottentottententententoonstelling
  • milieubeschermingsmaatregel

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer aan elkaar:
  • Samenstellingen van twee of drie woorden: bagagedrager, fietspomp,   goedgehumeurd,  
  • Samenstellingen van woorden die vaak met elkaar voorkomen: lesgeven, koffiedrinken, 
  • Getallen tot duizend (in letters) en samenstellingen met honderd en duizend: drieëntwintig, achthonderdtien, twintigduizend. Maar: drie miljoen, vijf miljard.
  • Combinaties van voorzetsels / voorzetsels en bijwoorden: voorin, dichtbij
  • Voornaamwoordelijke bijwoorden die bestaan uit er, hier, daar, waar + vz: eronderdoor, hiertegenover, daarover, waarheen, waarbij.

Slide 9 - Tekstslide

Liggend streepje 
  • Als koppelteken: Bij (uitspraak)problemen in een samenstellingen 
  • Als weglatingsteken: je laat een (gedeelte) van een woord weg en vervangt het door een liggend streepje
  • Als afbreekteken: aan het eind van de zin, tussen twee lettergrepen.

Slide 10 - Tekstslide

Liggend streepje- koppelteken 1
Bij klinkerbotsing:
  • autoongeluk => auto-ongeluk
  • naapen => na-apen
  • zeeeend => zee-eend
Bij samenstellingen met letters, cijfers en andere tekens en samenstellingen met Sint of St.: 
  • NS-personeel, 06-nummer, %-teken, Sint-Pancras

Slide 11 - Tekstslide

Liggend streepje - koppelteken 2
In combinaties met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-,ex-, interim-, niet-, non-, oud-.
  • Ex-vrouw, aspirant-lid, non-response
bij de volledige naam van gehuwde vrouwen:
  • Voorbeeld: Mevrouw Smit-De Boer
bij gelijkwaardige delen zoals combinaties van titels en beroepen:
  • minister-president, chef-kok, PSV-Ajax

Slide 12 - Tekstslide

Liggend streepje - koppelteken 3
Voor een hoofdletter
  • oer-Hollands, de commissie-Van Dam, on-Amerikaans
Bij aardrijkskundige delen of woorden daarvan afgeleid
  • Noord-Holland, de Zuid-Limburgse docent
In woordgroepen die anders onoverzichtelijk worden, ook meerdere streepjes: 
  • kant-en-klaarmaaltijd, huis-aan-huisblad, woon-werkverkeer, olie-en-azijnstel

Slide 13 - Tekstslide

Liggend streepje - weglatingsteken

Zet een streepje op de plaats waar een deel van het woord is weggelaten: voor- en achterdeuren, binnen- en buitenland, 
douche-, garage- en keukenraam

Maar: oude en nieuwe boeken.

Slide 14 - Tekstslide

Liggend streepje - afbreekteken
Als het niet meer op de regel past;
Afbreken tussen twee lettergrepen.

Het is raar, maar  in onze woonkamer staan twee dezelfde ban-
ken.
                                                                                         Ik houd van tomaten-
                                                                                           soep.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag.

Ga verder met de planning overige spelling.

Slide 16 - Tekstslide

Trema (blz. 179)
Voorkomt uitspraakproblemen bij woorden die GEEN samenstelling zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Trema
  • Plaats je altijd op de eerste letter van de volgende lettergreep: geërgerd, drieën.

LET OP bij:
  •  –eum, -iing, -cien en -ieus: museum, begroeiing, elektricien, dubieus.
  •  –bea.., geo.., beo...: beantwoorden, geautoriseerd, beoefenen, geolied,
  • MAAR  geë-, geï-, geü-: geërgerd, geürineerd, geïrriteerd.

Slide 18 - Tekstslide

Apostrof (blz. 180)
Gebruikt als weglatingsteken en om uitspraakproblemen te voorkomen:

Slide 19 - Tekstslide

Apostrof 
  1. Op de plaats van de weggelaten letter: m’n, z’n, ‘t, ‘s winters, ‘s-Gravenhage.
  2. Op de plaats van een weggelaten bezits-s: Frits’ fiets
  3. Om uitspraakproblemen bij het meervoud en bezitsaanduidingen te voorkomen: Marja’s parfum, Benno’s sieraden, MAAR als er geen uitspraakproblemen zijn, dan schrijf je de ‘s’ vast: Tims broek, Jannekes publicaties.
  4. Bij verkleinwoorden eindigend op -y (uitspraak: ie): pony'tje
  5. In afleidingen van letter- en cijferwoorden: vmbo’er, CDA’er, 55+’er, sms’en, ge-sms’t.
Let op: afleidingen van letterwoorden die je als woord uitspreekt, schrijf je zonder apostrof (havoër) en in samenstellingen met een letter- of cijferwoord zet je geen apostrof maar een liggend streepje: vwo-leerling, CDA-voorzitter.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken op blz. 178 - 180:
  • opdracht 9 (1 t/m 10)
  • opdracht 10
  • opdracht 12 (1 t/m 10)
  • opdracht 13

Slide 21 - Tekstslide